De Callantsoogerpolder bevatte vauouds vier onderscheiden polders,
te weten : den TJitlandschen-, den Jewel-, den Zand- en den
Boskerpolder. Sedert eene reeks van jaren echter hebben alle
landen, in de eerste drie polders gelegen, ééne en dezelfde uit-
watering, en wordt noch in het beheer, noch in den omslag der
polderlasten, tusschen die. landen eenig onderscheid gemaakt, zoo-
dat zij als één polder te besehouwen zijn. Al die landen wateren,
zonder eenige bemaling, op de ringslooten nit, die haar water
loozen door het Callantsooger uitwateringssluisje, liggende in den
noordelijken ScMnkeldijk, en verder, door de scheidingsloot tusschen
den Zijperdijk en het Koegras, op het NocrdAollandsch kanaal.
Alleen de Boskerpolder heeft een molen, zijnde een vijzelmo-
len en uitslaande op eene der bovenbedoelde ringslooten. V lucht
12 M.; middellijn der vijzel 0.75 M.
Zomerpeil 0.46 M. — AP.; in den Boskerpolder 0.65 M.
— AP.
De kosten van dien molen worden over 68.3090 H., in den
Boskerpolder gelegen, omgeslagen.
De geheele polder Callantsoog is groot 717.9150 H., te weten:
capabel land 455.4922 H.; niet-capabel land 152.2864 H. eil
110.1364 H. nollen. Elke hectare niet-capabel land betaalt 3/4
en de nollen de helft van hetgeen een hectare capabel land betaalt.
Ofschoon deze bepaling in 1879 alleen gemaakt is ten opzichte
van het hardmaken der wegen, is zij ook op de andere kosten
van den polder, die zeer gering zijn, uitgestrekt.
Gemiddeld bedrag van den omslag in de jaren 1888—1892
voor het capabel land f 2.80 per H. ’s jaars; van het molengeld
des Boskerpolder# f 0.55 per H. ’s jaars.
Yolgens het regiement van 1855 (Prov. Blad n°. 84), gewij-
zigd in 1875 (Prov. Blad n°. 59) en in 1879 (Prov. Blad n°.
63), bestaat het bestuur nit een Dijkgraaf en vier Heemraden,
die Techtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden gekozen
worden.
lenmeesters, door Dijkgraaf en Heemraden uit de ingelanden van
den Boskerpolder benoemd. Molenmeesters dragen jaarlijks de
raming der door hen uit te voeren werken en het bedrag van den
omslag der molengelden aan Dijkgraaf en Heemraden ter vast-
stelling voor en doen aan dezen rekening en verantwoording van
Iran beheer. Het molengeld wordt door den penningmeester te-
gelijk met de algemeene omslagen ingevorderd. x)
DE POLDER HELDER EN HÜISDUINEN.
Gemeente: Helder.
De polder is omgeven door fortificatiewerken, duingronden en
het zoogenaamde Brakke Veld, en de huizen en erven van de
bebouwde kom der gemeente Helder.
De Oude Koog en het Oude land, op de kaart voorkomende,
liggen binnen den polder;'het Älgarner-huitenveld daarbuiten.
Dit laatste behoort tot het Koegras.
Ringdijken zijn niet meer aanwezig. Längs het Heldersch
kanaal is de weg, met de daaraan gelegen hoogere gronden,
waterkeering. Längs de graehten der fortificatiewerken liggen
smalle kaden op Rijksgrond, die door het Departement van Oor-
log worden onderhouden.
De polder wordt niet bemalen. Het water van het westelijk
deel wordt door middel van duikers geloosd op de buitengracht
der fortificatiewerken, die gemeen ligt met het Kanaal, en op
dat Kanaal zelf. Het oostelijk deel loost zijn water eveneens
door duikers op genoemde buitengracht.
Zomerpeil 0 .58 M. — AP.
Het aantal belastbare hectaren is 213.1528. Bedrag der polderlasten
in de jaren L889—1892 / 1 . 5 0 per H. ’s jaars.
Yolgens het regiement, vastgesteld door Hoofdingelanden en