Bij het regiement van 1877 (Prov. blad n° 56), gewijzigd in
1878 (Prov. blad n° 91), is het bestuur opgedragen aan vijf
bestimrsleden, waarvan den Yoorzitter, die recbtstreeks door de
stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. ])
DE VENSEKPOLDER.
Gemeente: Diemen.
De geheele nitgestrektheid gronds, die omgeven wordt door den
Amstel, de Bullewijk, de Holendrecht, het Abkoudermeer, het
Gein, de Gaasp, de ringsloot van den Bijlmermeer, de vaart van
daar längs Diemerbrug tot de ringsloot van den Watergraafs-
meer en deze ringsloot tot den Omval, was vanouds bekend als
het district van den Soclwech, Zoodweg of Zuwe.
Het bevatte de gronden thans gelegen in den Yens er-, den
Groot Duivendrecht,sehen-, den Vereenigden Westbijlmer- en Klein-
Duivendrechtschen-, den Holend/rechter- en Bullewijker-, den Oost-
bijlmer- en den Gein- en Gaasperpolder, benevens van het water-
schap Broekzijde in Utrecht, Ook gronden, later ingenomen door
de bedijkingen van den Watergraafsmeer en Bijlmermeer, werden
tot dit district gerekend.
Deze landen, ofschoon door zomerkaden tegen het Amstelvra-
ter verdedigd, lagen gedurende een groot deel van het jaar dras
of blank, tot men in het begin der 17äe eeuw met kracht de ka-
den ging verzwaren en verhoogen, en ook door de verkregen oc-
trooien in staat gesteld werd behoorlijke polderbesturen te vormen,
aan wie de zorg voor kaden en dijken kon worden toever-
trouwd.
De Sodwech, Zoodweg of Zuwe, aan wiens naam die van de
omgeving ontleend werd, is thans een deel van den Bijksstraat-
weg van Amsterdam naar Äbkoude, en wel dat tusschen de Dui-
vendrechtsche laan en den straatweg aan het zuideinde van den
Bijlmermeer, doch had vroeger grooter nitgestrektheid.
De Venserpolder, tot wiens bekading bij besluit van de Staten
van 5 Mei 1638 octrooi is verleend, ligt tusschen de Weesper-
trekvaart ten noorden en noordoosten, de ringsloot van den
Bijlmermeer ten zuidoosten, en den Bijksstraatweg van Utrecht
naar Amsterdam. Bij de Diemerlaan loopen echter die straatweg
en de grens van den polder niet te zamen, daar deze zieh noord-
waarts afbuigt rondom enkele perceelen grond, die sedert 1882/ (zie
besluit van Ged. Staten van 1 1 Oct. 1882) (Prov. Blad n°. 70)
tot den Groot-Duivendrechtschen polder behooren. Grens en straatweg
komen bij Duivendrecht weer bij elkaar.
De kaden van den polder, die door het bestuur van den polder
onderhouden worden op 0.25 M. -j- AP., liggen längs de Bijbmer-
ringsloot. De vanouds verhoefslaagden moeten hiervoor boven hunne
polderlasten eene vaste som betalen, voor ieder perceel afzonder-
lijk afkoopbaar.
Gangs de Weespertrekoaart is de kade in onderhoud bij de
de Commissarissen van het Weesper Zandpad, behalve van de
Duivendrechtsche brug tot Diemerbrug, waar de kade door den polder
onderhouden wordt. De waterkeering tusschen den polder
en den Groot-Dmvendrechtschen polder is ten laste van dezen polder.
De kade, tevens verbindingsweg tusschen ’s Bijksstraatweg en
het nieuwgebouwde buskrnitmagazijn , is in onderhoud bij het
Departement van Oorlog.
De polder wordt bemalen door een windschepradmolen, staande
aan de noordwestzijde bij de Weespertrekvaart en daarop uit-
slaande. De molen heeft eene vlucht van 25.76 M. en een
scheprad van 6 .04 M. middellijn, met schoepen van 0.5 0 M.
breedte.
ln de kade bij de Bijlmerringsloot ligt een inlaatdniker, ter-
wijl ook bij den molen water ingelaten kan worden.
Het zomerpeil is 1.80 M — A P . Ook ’s winters tracht men
het water op zomerpeil te houden.
De polder is groot 369.4251 H ., die allen de volle lasten
betalen, behalve enkele perceelen aan Diemerbrug. Die lasten
bedroegen van 1888—1892 gemiddeld / 4.1 0 per H. ’sjaars.
Bij het regiement van 1882 (Prov. Blad n°.- 56) is het