De vroeger bestaan hebbende duiker tot aflaten van water in
den Wogmeer, is opgebeven.
Tot inlating van water, zoo noodig, uit de ringsloot van de
Eeerhugowaard, liggen er twee duikers in liet Ouäelauckäijkje,
de ddn nabij het stoomgemaal, de ander iets noordelijker.
Zomerpeil 2.20 M.; winterpeil 2.35 M. -— AP.
De lasten door bet bestuur, als bansbestuur, ten beboeve van
Geestmerambacht of andere watersehappen in te vorderen, worden
over al de landen, die tot de banne bebooren, dat is, over
532.2384 H ., gelijkelijk omgeslagen. Evenzoo moesten de kosten
van die werken, die ten laste der banne zijn, voor rekening van
de geheele banne worden gebracht, in tegenstelling van de dijken
en kaden en de werken der bemaling, die uitsluitend de landen
in den polder Eensbroek gelegen aangaan. Ter vermijding van
een dubbel beheer is echter bepaald, dat de kosten van al die
werken in een omslag zullen worden begrepen, maar dat dan ook
de bniten den polder gelegen landen van deze banne daarin slechts
i/3 deel per bectare zullen voldoen van hetgeen de gronden
binnen den polder betalen. Deze laatste maken, na aftrek van
bet onbelastbare water enz., eene hoeveelheid uit van 499.6501 H.
Het bedrag der lasten over de jaren 1889—-1892 is geweest
voor al de landen van den polder f 1 1 per H . ’s jaars en voor
die in de Eeerhugowaard gelegen f 5.50.
Deze landen worden door de Eugowaard zonder vergoeding
bemalen.
De kas ontvangt van de Eeerhugowaard eene jaarlijkscbe uit-
keering van f 77.50 bij wijze van uitkoop voor de lasten van
vergraven grond, volgens overeenkomst van 24 Maart 1741.
Ten opzicbte der terugbetaling van de zeedijkslasten aan de Vier
Noorder Koggen gelden dezelfde bepalingen als hierboven bij den
polder Obdarn, zijn vermeld.
Volgens bet regiement van 1859 (Prov. Blad n°. 130), gewij-
zigd in 1891 (Prov. Blad n°. 3 van 1892), wordt het bestuur
uitgeoefend. door drie Jeden, waarvan den Voorzitter, als College
van dagelijksch bestuur, en vier Hoofdingelanden. De Voorzitter
en de leden worden rechtstreeks door de stemgerechtigde inge-
landen gekozen *).
DE LUE.
Gemeente : Eensbroek.
De Lije-, is een klein drooggemaakt meertje in den
polder Eensbroek en geheel in eigen omringdijk gelegen, die op
1.65 M. — AP. door den eigenaar, onderhouden wordt.
Het poldertje wordt bemalen dopr een windvijzelmolen van
6.80 M. vlucht, voorzien van eene vijzel van 0.56 M. middellijn.
Het, water wordt op den boezem van den polder Eensbroek
uitgeslagen.
Het peil is 2.35 M. — AP.
H e t. poldertje is groot 1.1090 H., die de gewone lasten van
den polder Eensbroek betalen.
DE WOGMEER.
Gemeenten: Obdarn en Eensbroek.
De droogmaking van het Wogmeer is in den beginne van de
zeventiende eeuw geschied^krachtens het octrooi daartoe door de
Staten den 8sten November 1607 verleend.
De geheele polder is thans begrepen binnen een eigen riug-
dijk. hoog 1.17 M. tot 0.75 M. — AP., waarvan het onder-
houd uit de kas des polders wordt bekostigd. Die dijk wordt
rondom bespoeld door eene ringsloot, die van den Kwakel tot
den Terlaaisweg bij den polder Obdarn en van daar tot den Uit-
gang bij den polder Ursem beVoort.
Deze ringsloot loopt niet door, maar is ten westen door den