uitvoering van het besluit van 6 Maart 1856 hadden opgedaan,
uit den weg geruimd.
In 1860 is de rekening van het gemeentebestuur van Wees-
perkarspel, wegens het gehouden beheer der waarborggelden sedert
1845, goedgekeurd. Het fonds bedraagt thans f 63800 inschrij-
ving in het Grootboek der 24 pct. N. S.
He slikfondsen van deze vervening, waarvan ieder jaar de rekening
wordt ingezonden aan Gedeputeerde Staten, bestaan uit
twee kapitalen: het ddn ingesehreven in het Grootboek der N,
S. ad 2 4 pct. ten name van den Hollandsch-Ankeveenschen
polder groot. f 47000; het andere ten name van de Hollanäsch-
Ankeveensche-, Heinfjesraks- en Broekerpolders groot f 23000.
VERVENING IN DEN STICHTSCH-ANKEVEENSCHEN POLDETt.
Gemeente: Ankeveen.
Krachtens de Generale Ordonnantie van den Prins-Erfstadhou-
der en de Staten van den Lande van Utrecht van 29 Juli 1767,
is het grondgebied van de vroeger tot die Provincie behoord heb-
bende gemeente Ankeveen grootendeels uitgeveend. In 1859 werd
bij K. B. van 28 Juni 1859 n°. 119 en later bij K. B. van 13
April 1860 n°. 64 vergunning verleend nog 62 H. te vervenen.
Deze nieuwe veenderij werd begrensd aan de zuid- en westzijde
door den Jleerenweg of Ankeveensehen dijk, aan de noordzijde
door de Hollandsche kade en ten oosten door de tweede Dwars-
wetering.
De vervening werd toegestaan voor den tijd van 15 jaar. Na
verloop daarvan zou de Regeering bevoegd zijn de droogmaking
op kosten van het slikfonds te gelasten, volgens plannen door
haar goedgekeurd.
De eoncessie schrijft de wijze voor, waarop een ring om de
veenderij tot op eene hoogte van 0.30 M. boven het maaiveld
der aan de buitenzijde aangelegen perceelen zal worden aan-
gelegd.
Zij bepaalt de storting voor het waarborgfonds op een nominaal
bedrag per H. van f 600 inschrijving in het 24 pct. Grootboek
der N. S ., welk fonds tot zekerheid moet strekken van de
voldoening der polder-, zeedijks- en grondlasten en van de na-
koming der voorwaarden van het regiement. De renten worden
na aftrek van 5 pct. voor administratiekosten aan de daarop
rechthebbende grondeigenaars uitgekeerd, voor zoover deze de
lasten zelve betalen en aan hunne verdere verplichtingen vol-
doen.
Het slikgeld is vastgesteld op / 1.75 voor iedere □ roede
veenslik ter dikte van 30 duim, te betalen jaarlijks 7 ,0, of rneer,
indien men meer in eenig jaar wenscht te vervenen. De gestörte
gelden met de daarvan körnende interessen worden telkens belegd
op bovengemeld Grootboek, de renten echter onder aftrek van
eenige bepaald aangewezen kosten van beheer.
Het waarborgfonds en het slikfonds worden beide beheerd door
den Burgemeester van Ankeveen. Over het laatste kan niet worden
beschikt, dan na bekomen maehtiging der Koningin.
De Burgemeester zendt jaarlijks zijne rekening en verant-
woording over die fondsen aan de commissie van toezicht ter
vaststelling, die haar vervolgens aan Gedeputeerde Staten ter
goedkeuring indient, begeleid met een verslag over den stand der
zaak.
De commissie van beheer en toezicht bestaat uit vier leden.
Ten eerste de Ingenieur van den Waterstaat in het arrondisse-
ment Amsterdam; vervolgens de Burgemeester of een lid van
den Raad der gemeente Ankeveen ter benoeming van Gedeputeerde
Staten; voorts een der belanghebbenden bij de veenderij, op de
voordracht van zijne mede-belanghebbenden, en wel uit een drie-
tal, te kiezen door Gedeputeerde Staten, en eindelijk de eerst-
aanwezende Officier der Militaire Genie te Naarden, welke laatste
zieh echter niet met het geldelijk beheer heeft te bemoeien.
Deze vervening kan als afgeloopen beschouwd worden en ver-
moedelijk zon reeds voor lang tot droogmaking zijn overgegaan,
wanneer niet dezelfde redenen, die het bestuur van den Hollandsch