IffIf I I
bestuur over de bemalingen in Westfriesland zeer uiteen-
loopend is.
Brechterland heeft geen gemeenen boezem, geen gemeenschappelijk
gemaal. Het ambacht is in verschillende polders verdeeld,
die hetzij uit eene enkele banne op zieh zelve, hetzij n.it eene
vereeniging van meerdere bannen en gedeelten van bannen be-
staan, terwijl een dier polders, de Westerkogge, zieh zelfs buiten
het ambacht uitstrekt. Daarentegen ziju eenige landen van de
banne Berkhout met den polder Urseni vereenigd, wiens water
op Raaksmaatsboezem wordt uitgemalen. Behalve de bedoelde
bemalingen eindelijk bevat dit ambacht enkele op zieh zelf staande
drooggemaakte plassen.
Het ambacht der Vier Noorder Koggen heeft voor het grootste
gedeelte een gemeenen boezem en een gemeenschappelijk gemaal.
Het bestuur over beiden wordt door het ambachtsbestuur
gevoerd. Onderscheidene gedeelten evenwel van de landen, onder
dat gemeenschappelijk gemaal gelegen, hebben zieh hetzij om
hnnne hoogere, hetzij om hunne lagere ligging afgedamd of af-
gekaad en hebben alzoo weder hunne eigene belaugen en hun
eigen bestuur behalve die van het ambacht, hunne eigene polderlasten
behalve de molenlasten van het ambacht. De Achterkogge
, de Leekerlanden, de polder Westerveer, de drooggemaakte
Bennemeer en andere drooggemaakte plassen malen uit op den
boezem van het ambacht. De bedijkte Kolk van Bussen maalt
op eene der molenkolken van het ambacht uit tegen betaliug
eener zekere recognitie. Andere deelen van het ambacht der Vier
Noorder Koggen vormen polders, die een eigen gemaal hebben,
waarmede zij hun water op Geestmerambachts- of Raaksmaatsboe-
zeni uitsiaan. Eenige weinige landen eindelijk worden door de
molens der Westerleogge van Brechterland bemalen.
Geestmerambacht heeft een gemeenen boezem, met gemeen-
schappelijke sluizen en gemeenschappelijke bemaling. De landen
van het ambacht ziju echter allen verdeeld in polders, deels van
oud land, deels drooggemaakte meren, die eigen molens hebben
om hun water op den boezem van het ambacht, die de Raaksmaatsboezem,
genoemd wordt, op te malen. In den grootsten dier
polders, die door den Oosterdijk wordt ingesloten, liggen onderscheidene
drooggemaakte plassen, die hun water in den be-
doelden polder uitsiaan om door diens molens op Raaksm.aats-
boezem en door de molens van Raahsmaai op Schermerboezem te
worden overgebracht, of wel door de Geestmerambachts-slnis in
een voorboezem en uit dezen in zee weg te vloeien.
De Schager en Niedorper Koggen eindelijk, in bemaling van
elkander gescheiden, bestaan elk uit een zeker aantal polders,
die door eigen molens hun water op een koggeboezem uitsiaan,
welke koggeboezem door middel van kogge-strijkmolens wordt
afeemalen. Eenige gronden van dit ambacht evenwel zijn met
polders van Geestmerambacht in gemaal vereenigd. De polders der
Niedorper-, en evenzoo die der Schagerkogge, hebben elk hun
eigen molenmeesters, terwijl zij in elke kogge met elkander
medewerken tot het vormen van een älgemeen bestuur over den
koggeboezem en zijne strijkmolens. Het molenbestuur is daar af-
gesebeiden van het bans- zoowel als van het ambachtsbestuur.
De lasten, die van de landen in Westfriesland worden gehe-
ven, zijn:
1 °. het Hondsbosch-geld, dat betaald wordt door alle oude
landen in de .vier ambachten en door eenige drooggemaakte meren
in Geestmerambacht. De aanslag voor het oude .land geschiedtten
name van de bannen. De meren, wier drooggemaakte gronden
llondsbosch-^fdS. verschuldigd zijn, worden daarvoor, -op eene^ enkele
nitzondering na, te hunnen eigen name aangeslagen.
a°. het TJitwateren.de Sluizen-geld. Hierin betalen de landen,
opgenoemd in de lijst C , gevoegd bij het regiement van bestuur
voor het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in
Kennemerland en Westf'riesland, n°. 9 5—129 en n°. 133 158,
eene vaste contributie, voor zoover deze niet volgens de bepaling
van art. 15 van dat regiement is afgekocht. ')