toelage van Drechterland, groot f 300.—, door liefe gemeente-
bestuur van Bovenkarspel onderliöuden.
Het dijksbestuur van Drechterland en Hoofdingelanden van
West friesland liebben het recht van schouiv over al deze werken.
De omvang van dat recht is, met intrekking der overeenkomst
van 1828, opnieuw geregeld bij gemeenschappelijk besluit der
belanghebbende partijen van 8 April 1878, goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten den 8sten Mei 1878 N°. 20.
De Sassluis bij den Drommedaris te Enkhuizen, in onderhoud
en beheer bij het gemeentebestuur van EnJchuizen, is eene schut-
sluis, wijd 10 M., slagdrempeldiepte 3.95 M. — A P ., afstand
tusschen de punten der deuren 34 M., met 2 paar vloed- en 2
paar ebdeuren.
Deze schutsluis geeft toegang tot de binnenhaven in de stad.
Een gedeelte der stadsgracliten is polderwater, d . i . ligt gemeen
met de wateren van den polder het Grootslag. Om vaartuigen
uit de binnenhaven in de zooeven genoemde wateren over te
brengen, bedient men zieh van den reeds hiervoren genoemden
overtoom in de gracht, genaamd het Spaansch leger.
De Uitwateringsduiker van den Immerhornpolder onder Enkhuizen,
in onderhoud bij den eigenaar van dien polder: steenen
koker, wijd 0.30 M ., met ééne schuif en twee metalen proppen,
loozende op den polder het Grootslag.
De Molensluis van het Grootslag te Andijk, in onderhoud'en
beheer bij het hestunr van den polder het Grootslag: steenen
duikersluis met 2 openingen, elk wijd 1.86 M., slagdrempeldiepte
2.01 M. — A P ., gescheiden door een middenpenant,
dik 0 .64 M . Elke opeuing heeft eene buitenschuif en 2 hinnen-
deuren.
De Vier-Noor der-Koggen-zeedijk (gemeenten: Wervershoof,
Medemblik, Opperdoes, Twisk, Abbekerk en Hoogwouä) strekt van
den Noorderdijk bij den Bullendijk, eerst noord- en vervolgens
westwaarts tot de aansluiting van Waard en Groet.
Van den Bullendijk tot den zoogenaamden Winkelerdijk
bij Wijzenhorn, aan het westeinde des ambachts, is de lengte
ongeveer 18400 M. Het eerste gedeelte, strekkende van den
Bullendijk tot het noordeinde van den Nessedijk, is door den
Nessepolder gedekt en is dus slaper, evenals het gedeelte tusschen
de aansluiting aan den polder Waard en Groet en den
Winkelerdijk.
De Nessedijk, die door de Vier Noorder Koggen onderhouden
wordt, heeft eene kruinbreedte van 3 Meter bij eene hoogte van
4.28 M. -|- AP., eene buitenvalling van 3^ op 1 en eene binnen-
valling van 2 op 1. De eerste is tot de hoogte van 3.80 M.
-j- AP. door eene basaltglooiing verdedigd. Deze dijk heeft eene
lengte van 1850 M. De binnendijk van den scheipaal van Drechterland
aan het einde van den Bullendijk tot het noordeinde van
de Nessepolder, is 124& M. lang en niet verdedigd.
De Oosterdijk, van den Nessedijk tot den havenmond van Medemblik,
lang 3540 M., heeft eene hoogte van gemiddeld 3.50 M.
-|- AP. met eene kruinbreedte van ongeveer 8.50 M. , eene
binnenvalling van 2 op 1 en eene buitenvalling van 3 op 1. Op
den buitenkant der kruin ligt eene kade, die tot 4.50 -j- AP.
met eene kruinbreedte van 1.50 M. wordt gebracht, met eene
binnenvalling van 3 op 1. Tot 3.50 M. -|- AP. is deze dijk
door eene glooiing van Noordschen steen en zuilenbasalt verdedigd.
Binnen Medemblik loopt de waterkeering van den mond der
haven bij de Oosterpoort, waar de Greinkust aan dien dijk aansluit
längs het dijkje of holwerk van die Greinkust tot de hooge
gronden, waarop de voormalige gehouwen der Marine, thans het
Rijkskrankzinnigengesticht, staan. Dit dijkje en die hooge gronden
waken tot 2.78 M. —(- AP. Voorts over die hooge gronden
längs den Turfhoek, de Wester haven en zoogenaamde Oosterhaven
tot nabij den zeedijk beoosten den havenmond. Het dijkje tusschen
de hooge gronden en den Turfhoek waakt tot 3.08 M.;-f-
AP.; een steenen mmntje längs de havens tot 2.88 M. -f- AP.
en het dijkje van dit munrtje tot het noorderhavenhoofd tot
3.18 M. + AP.