diepte 3.70 M. — AP., de bodembreedte minstens 20 M., met
beloopen van 2 op 1. De dijken zijn gebracht op 1 M. -f-
AP. met eene kruinbreedte van 7.50 M. van den westelijken
en van 6 M. van den oostelijken dijk en zijn in de boezemwateren
van bet Nieuwecliep en den Diern aangeplempt op zink-
stukken. Zij loopen door tot de sluizen bij Nichtevecht en tot die
bij Utrecht.
Behalve in den Zeeburgerclijk ten behoeve van den toegang
tot de sluizen is de ring van Amstelland op verschallende plaatsen
doorsneden. Dit had plaats bij Nichtevecht, bij de Velterslaan, twee-
maal bij den Indijk, waar deze tnsschen het waterschap Garsten en
bet Oostzijäsch waterschap en waar hij tusschen dit en het waterscbap
Holland, Sticht en Voorburg ligt. Eindelijk worden beide kaden
van de Nieuwe Wetering nabij Nieuwershds, bet Zand- en Jaag-
pad bij bet Station en de Honderdsche Jcade noordzijde, benevens
de Honderdsche kade zuidzijde bij den Ter Aaschen weg door bet
kanaal gesneden.
Bezuiden deze wetering is de boezem door de kanaaldijken ge-
heel aan beide zijden van de omringende boezemwateren afge-
sloten.
In Noordholland ligt bet kanaal gemeen met Amstellands
* boezemwateren: in het Nieuwecliep en in Ava. Diem door openin-
gen in de kanaaldijken, welke openingen in den westelijken dijk
overbrugd zijn; met de Muidertrekvaart door eene opening in
den dijk, waarover in den westelijken dijk eene pont ten behoeve
van bet jaagpad ligt; met het Smal Weesp, waarbij eene dubbele
ophaalbrug ligt.
Ten behoeve van de watergemeenschap in de door het kanaal
doorsneden polders zijn grondduikers onder het kanaal aange-
bracht en wel een in den Diemerpolder met 3 Vierkante kokers,
iedeT wijd 0.90, hoog 0.94 M .; onderkant der uitmondingen in
den polder 2.71 M. AP.;
een in den Overdiemerpolder met 2 Vierkante kokers van de-
zelfde afmetingen, doch waarvan de onderkant der uitmonding
ligt op 2.81 M. — AP.;
twee in den Gemeenschapspolder, ieder met een Vierkanten koker,
van dezelfde afmetingen en op dezelfde diepte liggende;
twee in den Aetsveldschen polder, den met drie vierkante kokers
en een met een Vierkanten koker van dezelfde afmetingen en op
dezelfde diepte liggende.
Al deze kokers kunnen aan beide zijden door schuiven worden
afgesloten.
Ook in Utrecht liggen verscheidene grondduikers .
De Keulsche Vaart, waartoe een gedeelte van den Amstel
behoort, verlaat dezen bij den Omval en volgt de ringvaart van
den Watergraafsmeer tot den noordoosthoek van den Venser-
polder en buigt zieh daar zuidoostwaarts. Even voorbij Diemer-
brug splitst het vaarwater zieh in twee deelen: het noordelijke,
de Muidertrekvaart, behoort niet meer tot de Keulsche Vaart,
doch wel het zuidelijke, dat ook als trekvaart naar Weesp bekend
is en bezuiden den Bijlmermeerpolder, Gaasp, en boven de veree-
niging met het Gein, Smal Weesp genoemd wordt.
Amstels boezem eindigt hier aan de schutsluis te Weesp (zie
boven blz. 2 2 1).
Van den Omval tot de IFeasper-schutsluis is deze vaart onge-
veer 1 1 000 M. lang en heeft op de watervlakte eene breedte
van 25 M. tot 30 M., behalve waar de Gaasp begint en de
breedte over eenige uitgestrektheid tot 115 M. toeneemt; de
bodembreedte is doorgaand 13 M., terwijl de diepte 2 .65 M.
-— A P . bedraagt.
Over deze vaart ligt bij den Omval eene spoorweg-draaibrüg;
bij Diemen en bij Duivendrecht eene ophaalbrug.
De trekvaart naar Muiden begint bij Diemerbrug en eindigt
aan de schutsluis der Militaire Genie te Muiden (zie boven blz. 2 2 1)
Deze vaart is lang 7500 M., breed 20 M. en heeft eene
bodembreedte van 12 M. op eene diepte van 1 .80 M. AP
Behalve eene opendraaiende spoorwegbrug van den Ooster-
spoorweg , liggen er over deze vaart drie bruggen : de Vinkebrug,
de Hooibrug en de Papebrug.
De Bullewijk of lTolendrecht, loopende van het Abkondermeer
15*