M . — N A P . ; de schutlengten bedragen tusschen de punt van
den bnitenslagdrempel van het buitensluishoofd en den dag der
buitendeurkassen van bet middensluishoofd 70.45 M . ; tusscben
de punt van den buitènslagdrempel van het middensluishoofd en
den dag van de buitendeurkassen van het binnensluishoofd 144.45
M . ; tusschen de punt van den bnitenslagdrempel van het buiten-
sluishoofd en den dag der buitendeurkassen van het binnensluishoofd
225.75 M.
De waterkeering zal bestaan uit drie paar ijzeren deuren, kee-
rende tot 4 .90 M ., 8.50 M. en 3.50 M. + NAP.; de drie
paren ebdeuren zullen met de bovenkanten liggen op 1.9 0 M.
+ NAP.
De deuren doen in gesloten stand als loopbruggen dienst.
De sluis wordt met het bestaande buitenkanaal verbonden door
een toeleidingskanaal, lang 1300 M., breed in den bodem 48 M.,
diep 9 .60 M. — NAP., en met het Noordzeekanaal door een
toeleidingskanaal, lang 1500 M ., breed in den bodem 53 M.,
diep 9.1 0 M.|jjj|- N A P .
De bij stormvloed hoogst waarge-nomen stand vau het zeewater
bereikte aan de Noordzeesluizen eene hoogte van 3 .20 M. -f- NAP.
den 12™ Deeember 1883; de laagste werd waargenomen den
22™ Pebruari 1885 met 2.35 M. — NAP. in het morgen- en
2.25 M. - NAP. in het middagtij.
AFDEEL1NG TI. BUITENPOLDERS.
De buitenpolders, die gelegen zijn vóór de zeeweringen van 1
vaste land van Noordholland, zijn de volgende:
Vóór de liooge gronden onder Eemnes, Blaricum en Huizen
tusschen de oostelijke grens der Provincie en de
Huizer-haven vindt men:
De Maatlanden of Gooische Maten
waaronder ;
De Hoogemaat en Bijvang.
Yóór den dijk van de Gooyer Meent, de vestingwerken
van Naarden en den Oostdijk:
H e t H av e rlan d en Groote Gat.
Vóór den Provincialen Zeedijk tusschen Muiderberg
en het Meentkek:
De B u iten d ijk en ook wel Ma atlanden genoemd.
Yóór den Zeeburg en Diemerdijk:
Den D iemerbuitendijksclien polder.
Yóór den Waterlandschen Zeedijk :
Den p o ld e r IJd o o rn .
De Hes.
H e t Hemmeland.
Yóór den Schardam en Kewkendijk :
De Oosterkoog.
H e t Burgerwoud.
De rio risk o o g .