Vroeger stonden de Hol-endrechter- en de Bullewijkerpoläers
ieder onder eigen bestuur, doch reeds in het begin der 18äo eeuw
zijn zij tot den waterschap feitelijk vereenigd geworden , welke
toestand wettelijk bij ootrooi van 7 Oct. 1791 is verzekerd.
In 1802 is een octrooi tot vervening gegeven, dat herhaalde-
lijk aangevuld en gewijzigd is moeten worden. In 1866 is die
vervening afgeloopen, terwijl in 1869 de droogmaking ten einde
was gebracht, die ruim f 217.000 heeft gekost en niet zonder
ongevallen voltooid werd. Immers nadat reeds een groot ge-
deelte van den polder bezaaid was geweest, is de dijk den 248ten
Dec. 1869 doorgebroken en de geheele polder weder onder water
gezet.
Den 2den Maart van dat jaar was de akte van verdeeling der
droogmakerij gesloten.
De polder ligt geheel in zijn ringdijk. Deze bestaat uit eene
buitenkade längs de Bullevnjk of Holendrecht en verder 175 M.
längs het Zwet tot den dijk der droogmakerij; voorts uit dien
dijk, loopende, behoudens eene kleine binnenwaartsche afwijking,
om de kadastrale perceelen 374 en 530 tot 534 längs het voor-
malig vaarwater, genaamd het Zwet of de Zmoe, dat den polder
afscheidt van den Äbkonder straatweg en van den Westbijlmer-
en Klein-Duivendrechtschen polder, welke, in dezelfde richting
over ongeveer 300 M. voortloopende, zieh bij het uitgangspnnt,
de buitenkade längs de Bullewijk of Holendrecht, aansluit.
Längs de Bulleioijk is eene strook land onverveend als boven-
land blijven liggen. Zij is van de droogmakerij gescheiden door
den dijk der droogmakerij , die op een afstand van ongeveer
300 M. in evenwijdige richting met de buitenkade loopt.
De buitenkade zoowel als de droogmakerijdijk wordt door den
polder onderhouden op ruim AP.
Een stoomgemaal van 40 P.K., staande aan de zuidzijde van
den polder aan het einde van den Amstelweg en uitslaande op
de Bullevnjk {Amstellands boezem) ontlast den polder van het over-
tollige water.
wall-ketels, ieder met een verwarmingsoppervlak van 66 M2.
Het stoomtuig werkt direct op eene centrifugaalpomp met afvoer-
buis van 0.862 M. middellijn.
In de buitenkade tusschen den Klein-Buivend/rechtschen polder
en den vliet van het stoomgemaal liggen twee hevels to t h e t in-
lateD van water.
De vroeger bestaan hebbende schutsluis is na de voltooiing
der vervening weggebroken.
Het zomer- en winterpeil is voor de droogmakerij 4.20 M. — AP.
en voor het bovenland 2.25 M. — AP. Alleen de sloot achter
de buitenkade wordt op 1.75 M. AP. gehouden.
De grootte van den polder is 538.2774 H., waarvan sehuldplichtig
402.2335 H. in de droogmakerij en 83.2226 H. bovenland.
De bovenlanden betalen volgens het regiement eene vaste bij-
drage van f 3 per H., die echter tijdelijk tot f 4 verhoogd is,
en volgens overeenkomst daarenboven f 3 per H. voor de ver-
laging van het maalpeil van 1.75 M. tot 2.2 5 M. — AP. De
lasten worden overigens hectaarsgewijze over de droogmakerij om-
geslagen. Zij bedroegen van 1888—1892 gemiddeld / 22.60 per
H. ’s jaars.
Bij het regiement van 1869 (Prov. Blad n° 42) gewijzigd
in 1872 (Prov. Blad n° 102) en in 1878 (Prov. Blad n° 92)
is het bestuur opgedragen aan vijf Poldermeesters, die uit hun
midden een Voorzitter kiezen. Zij worden rechtstreeks door de
stemgerechtigde ingelanden gekozen. ')
BE GEIN- EN GAA3PERPOLDER.
Gemeenten: Weesperharspei en Ouderamstel.
De Gein- en Gaasperpolder ligt tusschen de Weespertrehvaart
of Gaasp, het Gein, den Broekzijder polder (Provincie Utrecht)