Moerbeekerpolder zijn afgedamd. Van het zuideinde van die sloot tot
den molen des polders ligt eene kade tegen het water van
de Mient of koggeboezem, dat tegen dezen polder eindigt. Die
kade, hoog 0 .1 4 M. — A P ., is voor rekening des polders.
Van den molen zuidwaarts strekt de Voordijk, die tot dezen
polder behoort, tot waterkeering tegen den Oosterkamperpolder.
Deze dijk wordt zooveel noodig gemeenscbappelijk met dezen
polder onderhouden volgens overeenkomst. Aan de zuidzijde ligt
de polder tegen den tot zijn gebied behoorenden Tjaddinksrijt-
polder en den Rijderweg aan, terwijl tusschen het gehucht de
Waal en Raaksmaatsboezem de'grens iets zuidelijker dan die weg
lig t, waarom dan ook nog eenige perceelen bezuiden den Rijder-
weg gelegen, tot den polder behooren.
De landen tusschen de kade längs Raaksmaatsboezem en den
straatweg, genaamd de Zijdewind, zijn door middel van duikers,
onder dien weg, in watergemeenscbap met het overige deel des
polders gebracht.
De molen, die het polderwater op den koggeboezem uitslaat,
werkt met eene vijzel, Vlucht 25 M .; middellijn der vijzel
1.95 M. Met den Oosterkamper- en den Leijerpolder bestaat eene
overeenkomst om elkaar in geval van nood wederkeerig te helpen
in het loozen van het water door het leggen van duikers op na-
der te bepalen plaatsen.
Tot intapping van water bestaat gelegenheid door de volgende
duikers, als: een aan de Mient, een bij den molen, een aan de
noordzijde van de sloot van den SUkvenpolder en zeven op Raaks-
maatsboezem-v/‘d.te,T.
Een perceel van de ScJiagerwaard, groot 0.1428 H. en enkele
perceelen van den SUkvenpolder, groot 4.5435 H., worden door
den polder tegen betaling der gewone lasten bemalen.
Zomerpeil 1.65 M — AP.; winterpeil 1.80 M. — AP.
Grootte 290.5046 H ., allen de lasten betalende, waaronder
begrepen het Tjaddinksrijtje. Gemiddeld bedrag van die lasten
in de jaren 1888—1892 / 3 . 2 0 per H. ’sjaars.
het bestuur uit drie Molenmeesters, waarvan edn Voorzitter,
die rechtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden gekozen worden
’).
DE T J ADD INK SIUJTPOLDEE,.
Gemeente: Oude Niedorp.
De Tjaddinksrijtpolder of het Tjaddinksrijfje, in de eerste helft
der zeventiende eeuw bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi
der Staten van 20 Januari 1632, behoort geheel tot den WesterkamperpoUer.
Het bevat thans niet alleen de oorspronkelijk
drooggemaakte, maar ook eenige aangrenzende gronden van den
Westerkamperpolder, die om hunne lagere ligging binnen de bedijking
van den Tjaddinksrijtpolder of het Tjaddinksrijtje getrokken
zijn.
Het ligt voor verre het grootste gedeelte ten noorden van den
Rijderweg. Eenige perceelen echter liggcn bezuiden dezen, doch
zijn door middel van twee duikers, onder dien weg, met het
overige deel des polders in watergemeenschap gebracht.
Ten westen en ten nootden wordt dit poldertje beschermd door
eene kade of bmnendijk; ten oosten ligt het tegen hoogere gronden
van den Oosterkamperpolder aan.
De kade heeft eene hoogte van 1.36 M. —i, AP. en is voor
rekening des polders.
Aan de noordzijde staat de schepradmolen, die het water van
dit poldertje opmaalt op eene der slooten van den Westerkamperpolder.
Vlucht 15 M.; middellijn van het scheprad 5 M.-
breedte der schoepen 0.15 M.
Drie mlaatduikers geven gelegenheid tot het inlaten van versch
water, en wel een uit den Westerkamper-, den uit den Oosterkamper
en den uit den Leijerpolder.