de beide bovengenoemde slooteu wordt gekruisd. De toobt is bij
de slooten afgedamd, terwijl, voor de watergëmeensohap tusschen
de drie deelen des polders, onder die kruisslooten pompen zijn gelegd.
De bemaling gescbiedt door een vijzelmolen, staande aan de
noordzijde van bet middelste deel, en uitslaande op.de Kruissloot,
die tot den boezem van den polder Geestmerambacht behoort.
Vlncht 12.56 M.; middellijn van de vijzel 1.14 M.
Twee duikers , één bi] den molen en één aan de oostzijde des
polders, geven gelegenheid om water in te laten.
Het zomerpeil is 1.54 M. ■— AP. Voor den winter bestaat
geen vast peil.
Grootte des polders 108.3287 H. zonder de boofdvaarten en de
ringslooten. Van deze uitgestrektbeid betalen 104.7160 H. de volle
lasten, wier gemiddeld bedrag in de jaren 1888'=—1892 / 8,70
per H. ’s jaars was, waaronder de llondsbossche- en Uitmat&rende
Sluizengûàen. De eersten zoowel als de andere omslagen der bannen
worden aan de besturen van de bannen Oudorp, Koedijle en
Sint-Pancras betaald ; de Uitwaterende SlmzengAà&n (contributie)
echter aan den polder Geestmerambacht.
Bij het règlement van 1857 (Prov. Blad n° 113), gewijzigd in
1382 (Prov. Blad n° 45) ,zijn van den polder afgescbeiden 3.6127
H. Hiervan bebooren 0.3797 H . aan de Ileerhugowaard. Voor
de overige 3.2330 H. is de vaste som per hectare, volgens art. 4
al. 3 der slotbepalingen van het regiement verschuldigd, in December
1861 afgekocht.
Volgens het aangehaald regiement bestaat hepbestuur uit drie
leden, waarvan één Voorzitter, die rechtstreeks door de. stem-
gerechtigde ingelanden gekozen worden. ’)
d e w e s t b e v e h k o o g .
Gemeenten: Sint-Pancras, Koedijle en Oudorp.
De W estbenerkoog ligt in den zuidoostelijken hoek van den
polder Geestmerambacht. Zij is ten zuiden en ten oosten beschermd
door den Oosterdijlc van Geestmerambacht, ten noorden en
ten westen door eene eigene kade.
Voor een deel bestaat deze polder uit een ouden polder, de
Beverkoog, die ongeveer 60 morgen gfoot was, doch waarvan’on-
geveer 20 morgen door de ringsloot van de Heerhugowaard bij de
bedijking van deze waren afgesneden en binnen dien polder gebracht;
voor een ander deel uit onderscheidene perceelen laag gelegen
landen, die afgekaad en van kleine molentjes voorzien waren.
In 1871 hebben al de eigenaars zieh vereenigd om in den altijd
nog gebrekkigen toestand, waarin hunne landen verkeerden, ver-
betenng te brengen, door die gezamenlijk af te kaden en onder
gemeensebappelijke bemaling te brengen.
Aan dezen polder is de naam gegeven van Wéstbeverkoog.
De kade wordt door den polder onderhouden op 0 88 M
- - A P .
De bemaling geschiedt door een vijzelmolen, staande aan de
noordzijde van den polder en het water uitslaande op den polder
Geestmerambacht. Vlucht 15.90 M.; middellijn van de vijzel
1.51 M.
Bij den molen ligt een inlaatduiker.
Buiten den Oosterdijk liggen 9.6420 H , die hun water in de
Westbeverkoog laten afloopen en daarvoor den gewonen omslag betalen.
, 6
Het peil van den polder is des zomers 1.76 M . ^ A P .
Winterpeil is n ie t' vastgesteld.
De polder is groot 140.0306 H , waarvan 117.4295 de lasten
dragen, die in 1888—1892 gemiddeld / 3.30 per H. ,’s jaars
bedroegen, behalve de omslagen der bannen, wier verhouding tot
de landen m den polder gelegen door het regiement onveranderd
is gelaten.
Eene uitgestrektheid van 22.6011 H.Qgenoemd in art. 9 van
het regiement, heeft eene eigene omkading met bemaling op een der
slooten, de Oude Sloot, in den polder gelegen. Zij zijn van den
polderomslag vrijgesteld, doch hebben wel hun deel gedragen in
de kosten van inpoldering. Het valt te betwijfelen of deze vrij-
43