West frieacM dijkskosten-, als Raaksmaats-, Oosterdijks-, molen- en
stoomgemaal-lasten betalen, doch siechts voor 2/3 in de Uitwate-
rende Sluizengelà&n. Van HondsboscKlvsiva. zijn zij vrij.
Een eigen bestuur heeft dit poldertje niet. De eigenaars voe-
ren zelve bet bebeer.
HET KROMWATER.
Gemeente : Warmenhuizen.
Is reeds voot het midden der zestiende eeuw tot land gemaakt,
blijkens eene akte in 1547 verleden voor Sohout, Burgemeester en
Schepenen van Alkmaar, den Dijkgraaf van Geestmerambaclit en
den Bentmeester van Kennemerland en Friesland, bij welke akte
vergunning tot bedijking van het Kerkmeer onder Oudkarspel
door Molenmeesters en Waarschappen van Geestmerambaclit is
gegeven.
Het lager deel van dit poldertje is geheel omkaad. Het hoo-
ger gedeelte heeft alleen aan de zuidzijde eene kade; aan de andere zij-
den ligt bet tegen hoogere gronden aan, maar is toch van het
omringende land geheel afgescheiden. De hoogte der kade is 0.70
M. — AP.
Het poldertje heeft een eigen zomerpeil, 2.05 11. AP.,
en loost zijn water door middel van eene pomp in den Rergmeer,
waarvoor zijne landen met die van dezen polder hectaarsgelijk
diens lasten dragen.
De geheele grootte is 16.0910 H.
DE DERGMEER- EN KERKMEERPOLDER.
Gemeente : Oudkarspel.
De Rergmeer en Kerkmeer, die reeds lang gezamenlijk ééne be-
maling hadden, zijn in 1865 tot één watersehap vexeenigd.
In eene arbitrale uitspraak tusschen de Grafelijkheid van Kgmond
en Geestmerambaclit betreffende de Rekerlanden, van 9 April
1590, bewaard in het geschreven perkamenten Privilegieboek
van gemeld ambacht (f° 93 v°) wordt melding gemaakt van een
proees, sinds 1542 tusschen partijen gevoerd, onder anderen ook
over de lasten te dragen door de landen van den Rergmeer. Uit
dat stuk mag men opmaken, dat dit water in de eerste helft der
16de eeuw is bedijkt.
De Kerkmeer is in 1547 bedijkt, na toestemming door Molenmeesters
en Waarschappen van Geestmerambaclit,Ae. Volgers, den
Secretaris en den Bentmeester van de Vroonen aan W il l e m J a n s z .
c. s. gegeven onder voorwaarde, dat de drooggemaakte landen
van 1 Jan. 1548 af de lasten van Geestmerambaclit zouden hel-
peti dragen. De akte van toestemming is te lezen in het geschreven
perkamenten Privilegieboek van Geestmerambaclit, f° 37 v°.
Beide polders hebben liunne ringdijken, die op 0.90 M. —
AP. liggen en hadden tot 1865 ook ieder een afzonderlijk bestuur.
Thans worden die dijken voor rekening van de gemeen-
schap onderhouden.
Aan de oostzijde van den Kerkmeer staat een vijzelmolen van
20.15 M. vlucht. De vijzel heeft 1.70 M. middellijn. Deze
molen bemaalt niet alleen de beide meren, die door een kanaal
Verbünden zijn, maar ook het Kromwater en eenige perceelen
land, de Pompstukken genaamd, die te laag liggen om door de
molens van den polder Geestmerambaclit afgemalen te worden.
Zoowel het Kromwater als de Pompstukken betalen hiervoor de
gewone lasten volgens daaromtrent bestaande overeenkomsten.
Het peil van den polder is 2 .05 tot 2.10 M.jflgj AP.
De grootte van den Rergmeer is 42.4390 H. en van d ePomp-
stukken met het Kromwater 24.8130 H .; van den Kerkmeer
60.5420 H. en van de Pompstukken 5.6294 H., zoodat.de lasten
worden omgeslagen over 133.4234 H., hetgeen hectaarsge-
wijze geschiedt.
Niettemin wordt van ieder deel eenelafzonderlijke rekening
gehouden, omdat de Rergmeer uit eigen hoofde voor de Bonds-
¿cwMasten is - aangeslagen en elk der beide meren voor de Uit