aanleg van eene verbeterde vaart tusschen den Helder en Amsterdam
was het eerste werk, dat daarin verandering bracht. Het
nieuwe Kanaal werd, van den Zijpschen dijk tot het Nieuwediep,
tusschen den Kanaal-weg aan de eene en een zeedijk aan de
andere zijde ingesloten en beschermde aldus het achtergelegen
Koegras met eene dubbele zeewering.
Was de bedijking van dat Koegras eene belangrijke aanwinst
voor het Noorderkwartier, weldra kreeg dit nieuwe uitbreiding
door twee polders, den den ten oosten, den ander ten westen
van de Wieringerwaard. De Waard en Groet, tegen den oost-
dijk van de Wieringerwaard aangedijkt, onthief dien van de zorg
om voor het behoud des polders te waken, hem gunnende voort-
aan slaper te wezen en maakte tevens wat er nog van de Scha-
ger-, Niedorper- en Winkeler-zeewenug over was, tot groenen
dijk, zoodat van toen af het Schager- en Niedorper-wrih^CiA, even-
min als Geestmerarnhacht, eenigen zeedijk heeft gehad.
De Anna-Paulownapolder legde zijn zeedijk van den Koegras-
zeedijk tot den noorddijk van de Wieringerwaard. Die nieuwe
uitbreiding van grondgebied verwijderde de Zijpe van de zee,
herschiep ook den noordwest- en noorddijk van de TVieringer-
waard in slaper en sloot zelfs een aanmerkelijk deel van den Koe-
^«w-zeedijk van de zee af.
De Wieringerwaard, die, ruim twee eeuwen lang, over zulk eene
aanmerkelijke uitgestrektheid de woede der zee heeft moeten kee-
ren, voelt nu slechts over eene zeer geringe lengte den teen haars
dijks door het zeewater bevloeien.
Längs dezen weg is allengs de derde groep van het Noorderkwartier
öntstaan.
Afzonderlijke behandeling verdienen alsnu:
De Zijpe en Hazepolder.
De Hazedwarsdijk.
De po ld e r Callantsoog.
De W ie rin g e rw a a rd .
H e t Koegras.
De W a a rd en Groet.
De A n n a -P a u low n ap o ld e r.
DE ZIJPE EN HAZEPOLDER.
Gemeente: Zijpe.
De bedijking van de Zijpe, vroeger reeds eenmaal vruchteloos
beproefd, is in het midden der zestiende eeuw opnieuw onder-
nomen. Het eerste octrooi is- toen daartoe verleend in 1552. De
tegenspoeden, die het werk ondervond, noopten de Staten tot
het verleenen van nieuwe voorrechten, o. a. bij octrooi van 24
Juli 1560.
ln 1570 was de polder in cultuur gebracht en werd door
vele boeren bewoond, toen de zware vloed van Allerheiligen de
dijken verbrak en het nieuwe land overströomde. De pogingen,
twee jaar later aangewend om de Zijpe te herdijken, bleven ijdel,
daar het te zwak aangelegde werk in den eerstvolgenden winter
weer bezweek.
Na dien tijd bleef het land gedurende 24 jaar verdronken lig-
gen. De molens werden de een 11a den ander afgebroken. Eerst
in 1597 werd de onderneming, na het verkrijgen van het nieuwe
octrooi van 20 September 1596, met kracht hervat en gelukkig
ten einde gebracht.
Met zijne zuidwestelijke en zuidelijke zijden ligt de polder tegen
den Schoorischen, met zijne zuidoostelijke en oostelijke tegen den
Westfrieschen dijk aan.
Ten noorden en noordwesten heeft hij zijn eigen dijken, die
voor rekening des polders worden onderhouden. Ten westen, van
den overrit naar Callantsoog zuidwaarts tot den Spreeuwendijk
bij Petten, is de oorspronkelijk gelegde dijk tot binnenduin ver