naam, voor zooveel dat binnen het Hoogheemraadschap en binnen
den zeedijk is gelegen. Na de vereeniging der gemeenten Bansdorp
en Sehellingwoude tot eene, onder den naam van Bansdorp,
zijn bet alleen de kadastrale secties A , B , 0 en D , die, voor
zooveel zij binnen het Hoogheemraadschap en binnen den zeedijk
liggen, de banne Bansdorp vormen.
Het bestuur onderhoudt geen andere werken dan eenige wegen
en gouwen, de bruggen daarin liggende sn een gebouw te Bansdorp.
Het zorgt voorts voor bet diephouden van eenige vaaTtslooten.
De kosten van een en ander worden uit de inkomsten van de
vrij aanzienlijke bezittingen der banne bestreden. Een omslag
wordt er niet geheven.
Yan de banne Sehellingwoude wordt eene recognitie ontvangen
voor het onderboud van een gedeelte gouw, terwijl aan den
Buikslootermeer de gewone lasten worden betaald voor een in dat
meer gelegen kavel land.
De grootte van de banne is 1493.4096 H.
Het bestuur bestaat volgens art. 6 van het regiement voor
Waterland uit vijf leden, waarvan een Voorzitter, die rechtstreeks
door de stemgerechtigde ingelanden der banne worden gekozen.
DE BUIK.SLOOTEE.MEEE.
Gemeenten: Landsmeer, Niemoendam en Buiksloot.
Op den 18den December 1623 verleenden de Staten aan Bur-
gemeester en Begeerders van MonniJeendam octrooi om het Bel-
mermeer droog te maken. Op den 26sten Maart daaraanvolgende
verkregen dezelfde verzoekers met de Begenten van Bansdorp,
Zuiderwoude en Broek in Waterland vergunning om ook het
Buikslooter- en het Broekermeer in te dijken. Het oorspronke-
lijk denkbeeid om deze drie. meren door den omringdijk te
omsluiten, heeft men moeten opgeven. Ieder is afzonderlijk inge-
dijkt en drooggemaakt. Op 15 Juni 1628 had de verkaveling en
toescheiding der gronden te Monnikendam plaats. Nochtans, hoezeer
elk dier meren inderdaad in een afzonderlijken polder is her-
schapen, hadden zij den gemeensehappelijk bestuur en gemeene
rekening en moesten dus als ddn wateTschap worden beschouwd.
In 1855 werd door de Staten een bestuursreglement vastgesteld
voor het Heemraadschap de drie Waterlandsche Meren.
ln 1875 is hierin echter verandering gekomen, daar bij verschil
van belangen de eensgezindheid tusschen de ingelanden der ver-
schillende meren ophield.
Bij besluit der Staten van 1875 (Prov. Blad n°. 110) is het
Heemraadschap opgeheven en terzelfder tijd zijn de meren ieder
als afzonderlijk waterschap onder een bestuursreglement gebracht
’).
De Buikslootermeer, onder de gemeenten Landsmeer, Niev/wen-
dam en Buiksloot, heeft 322.9590 H ., waarvan 1.5780 H. slechts
de halve lasten betalen. De volle lasten bedroegen van 1888—1892
gemiddeld f 6.60 per H. ’s jaars.
De polder is beschermd door een ringdijk, hoog 0.40 M.I—
A P ., die voor rekening van den polder wordt onderhouden,
behalve aan de zijde van het Nourdhollandseh kanaal, waar de
kanaaldijk ligt. Deze wordt onderhouden door het Bijk. Yöör
den ringdijk ligt eene ringsloot.
De bemaling geschiedt door twee vijzelmolens, staande in het
noordelijk deel des polders. Het opgemalen water loopt rechtstreeks
op de ringsloot af. Ylucht van den eersten 26 M ., van den
anderen 24 M.; middellijnen van de vijzels 1.50 M. en 1.60 M.
Bij Nieuwendam en Buiksloot ligt een duiker tot inlating van
water.
Zomer- en winterpeil 4.68 M. — AP.
Behalve deze molens heeft de polder nog twee bruggen te onderhouden
over de ringvaart, benevens den Middeboeg, de beide