DE ASSENDELVER-ZEEDUK .
Gemeente: Assendelft.
De Assendeber-zeedijh, die vroeger den polder Assendelf 't testen
het water van het I J verdedigde, is, sedert de afslniting van
het IJ heeft plaats gehad en de Nauernasche- en Westzanerpolders
zijn ingedijkt, een slaperdijk geworden, die als zeewering alle
belang heeft verloren.
De dijk is nagenoeg 7400 M. lang en heeft slechts over eene
kleine uitgestrektheid, ongeveer 600 M., bij de Molensims en de
schutslnis te Nauerna het water te keeren van zijkanaal D, ge-
meen liggende met bet Noordzeekanaal.
De hoogte, in 1885 gemeten, is van den Sint-Aagtendijk tot
Buitenhuizen 2.35 tot 2.7 3 M. + AP.; van Buiienhuizen tot
de Molensluis 2 .83 M. + A P . en van daar tot de Nauernasche
schutslnis 3.0 2 M. -|- AP.
Yroeger was de bnitenglooiing van den dijk geheel met steen
verdedigd. Die steenbedekking is echter opgebroken voor zoover
de dijk geen water te keeren heeft en is alleen gebleven, waar ■
hij door het water van zijkanaal D bespoeld wordt.
Na het dempen der Assendeber-sohutsluis in 1860, bevindt
zieh in dezen dijk geene andere sluis dan de Molensluis van den
polder Assendelft bij Nauerna, wijd in den dag 2.10 M.; slag-
drempelwijdte 1.90 M. — AP. Zij is voorzien van een paar
vloeddeuren, die het water tot 0.38 M. -j— AP. keeren.
Deze dijk maakt een deel uit van de Vereeniging van den Noorder
IJ - en Zeedijh. (Zie bladz. 28 en volgg.). '
Het aandeel van den dijk in de kosten dier dijksvereeniging
met de kosten van beheer komt teil laste van de landen in den
Assendeberpolder voor 8/g en ten laste van die van den polder
Krommenie voor 1/9, voor zooverre zij niet door andere inkomsten
worden gedekt. Dit laatste is sedert 1871 het geval en er
worden dan ook geen lasten meer geheven.
Overeenkomstig het besluit der Staten van Eolland en Westfriesland
van 23 Juni 1719 berust het bestuur bij een College
van Dijkgraaf en Heemraden. De laatste zijn vijf in getal, drie
uit Assendelft en twee uit Krommenie. De benoeming geschiedt
door de Koningin.
DE POLDER KROMMENIE.
Gemeente: Krommenie.
De' polder Krommenie ligt ten zuiden tegen den Klamdijh van
den Assendeberpolder en ten oosten tegen den dijk längs de
Nauernasche vaart, die door het bestuur van den Schermer wordt
onderhouden. Ten noorden wordt de polder door den Kromme-
niedijh, den Krommeniehorn en den Taandijh, hoog 0.70,0.45
en 0.57 M. —■ AP., tot bij de Nauernasche väart gedekt, welke
dijken voor rekening van de gemeente Krommenie onderhouden
worden. De Westdijh, die den polder scheidt van de tot den
polder het Woud behoorende oude en verlande Krommenije, wordt
alleen door den polder onderhouden; hoogte 0.46 M. — AP.
De polder heeft met den polder het Woud een stoomgemaal,
staande aan de Nauernasche vaart en daarop uitslaande. Het is
in 1877 gesticht en heeft 66n Cornwall-ketel. De stoommachine
van lagen druk met condensatie heeft 16 PK. en brengt eene
vijzel in beweging van 1.65 M. middellijn.
De polder heeft twee schutsluizen beide in den dijk aan de
Nauernasche vaart. Doorvaartwijdte 4 M. en 3.20 M.; schut-
kolklengte 17 M. en 15.50 M.; slagdrempeldiepte 2 .40 M. —
AP. en 2.15 MJ*e- AP.
De gemeenschap te water met den polder Assendelft wordt
onderhouden door de sohutsluis van dezen, liggende in den Klamdijh
bij Krommenie.
Het zomerpeil is 1.05 M. — AP.; het winterpeil 1.10 M.
— AP.
Grootte des polders 358.9973 H., allen de volle lasten betalende.
Gemiddeld bedrag dier lasten in de jaren 1888—1892
f 8,82 per H. ’s jaars.