s n i j d e r van 1575 leeds voorkomt. Door het graven van de
Markervaart is het van den Oostwouderpolder gescheiden. Het
schijnt ongeveer te dierzelfder tijd oindijkt te zijn.
De waterkeeringen bestaan in kaden, die den geheelen polder
omringen en dezen in eigendom toebehooren. Bahalve bij eenige
perceelen aan de Stierop en in de Woude aan de Markervaart
wordt de kade beschermd door breede rietscboten, doch deze
zijn aan de zijde van het Alkmaar dermeer slecbts schaars te
vinden. De kade, door pannenglooiing beschermd, heeft ddir
menigmaal veel te verduren en kost veel aan onderhoud. Bo-
vendien is zij van geringe boogte, 0.05 M. + AP. en zelfs op
sommige plaatsen zooveel lager, dat menigmaal het water over
de kaden stroomt. Langzamerhand tracbt men hierin verbetenng
te hrengen.
De bemaling gescbiedt door een stoomgemaal van 12 WPK.
In 1879 is het gesticht tusschen de Woude en den Kooger-
polder aan de Markervaart. Het slaat uit op Schermerboezem.
Het heeft een Cornwall-ketel. De stoommachine werkt op eene
vijzel van 1 M. middellijn.
Bij het gebucht de Woude ligt een schutsluisje, dat toegang
geeft tot den polder. Bij eene doorvaartwijdte van 3.40 M. heeft
het eene schutkolklengte van 9 M. De slagdrempels liggen op
l 54 M. __ AP. Over de sluis ligt eene draaiende voetbrug.
Het zomerpeil is 1.14 M. — AP. Des winters wordt het water
zoo laag mogelijk gehouden.
De grootte van den polder is 236.2356 H ., waarvan 208.5308
H . de lasten dragen, die van 1888—1892 gemiddeld f 14.50
per H. ’s jaars bedroegen. De overige hectaren zijn dijken, kaden
en rietschoten.
Bij regiement van 1871 (Prov. Blad n«. 54), is het bestuur
opgedragen aan een Dijkgraaf en twee Heemraden met vier Hoofdingelanden.
De eersten worden door de Hoofdingelanden ge-
kozen 1).
DE POLDER WESTZAAN.
(ienieenteii: Zaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk, Wormerveer
en West zaan.
Het land begrepen tusschen de Nauernasche vaart en de Zaan,
tusschen de- Tochtsloot, die deze beide ten noorden verbindt en
den buitenteen van den Westzaner-zeedijk, vormt twee polders:
den polder Westzaan en het Karnemelkspolder j e , dat de noorde-
lijke punt inneemt. De scheiding tusschen beide polders wordt
aangewezen door den grintweg van Wormerveer op Krommeniedijk,
liggende op den Noorddijk.
De Wjstzanerdijk behoort tot de Vereenigmg van den Noorder
IJ~ en Zeedijk (Zie bladz. 28 en volgg.) en is voor rekening
van den polder, die daarvoor aan die dijksvereeniging zijne quota
ten bedrage van 7 pct. der kosten betaalt.
Sedert de afsluiting en kanalisatie van het /*/ en de inpolde-
ring der voorliggende gronden heeft de zeedijk als zoodanig
nagenoeg. alle belang verloren. Slechts bij Nauerna, bij Westzaan
en bij Zaandam keert de dijk nog water en wel dat van de zij-
kanalen D en F en van de Voorzaan, allen gemeen liggende met
den IJboezem.
De dijk is 5759 M. lang en strekt van Nauerna tot den Iioo-
gendam te Zaandam. Hij is 2 .3 0 M. —j— AP. lioog en was vroe-
ger over 1492 M., waar hij niet door voorland gedekt was, tot
de kruin met steen verdedigd. Deze steenbezetting wordt thans
nog slechts aan de gedeelten, die tegen het water liggen, onder-
houden. Op den dijk ligt een rijweg.
Aan de oostzijde des polders längs de Zaan ligt de Lagedijk,
loopende van den Eoogendam noordwaarts door Zaandam, Koog
aan de Zaan, Zaandijk en Wormerveer, tot den Noorddijk
in deze laatste gemeente. De Lagedijk wordt door den polder
onderhouden, behalve het gedeelte binnen Zaandam, dat sedert
het dempeD der dijksloot aldaar bij de gemeente in onderhoud is
tegen eene tegemoetkoming, vroeger van / 85, sedert 1890 van
28*