ter hoogte van het dorp Sehoorl 4.000 M.
" * " » " Bergen ................... 3000 //
" " " " " Bgmond aiZee........................ 1500 //
" " " " // Castricum ................. 3700 n
" " " " •' Wijh a\Zee............... .. . . .. 300 n
" " » " " Zanävoort. . . . . . . . ........... .3 0 0 0 >/
en aan de grensscheiding der Provincie 4000 »
Ook de hoogte loopt zeer uiteen en het is bijna onmogelijk
daaromtrent bepaalde opgaven te doen. Terwijl sommige punten
als bijv. Kijkduin, de duinen achter Sehoorl en bij Wijk aan Zee
eene aanzienlijke hoogte bereiken, verheft zieh op de meeste
plaatsen längs het strand de duinregel niet hooger dan 7 tot 8
M. + AP.
Tot de dninen behoort ook de Zanddijk längs het Koegras,
veelal de JDijk van Oldenbarneveldt geheeten, die eene lengte heeft
van ongeveer 4000 M., doch thans door eene breede duinenrij
aan de zeezijde is gedekt. Hij is op vele plaatsen ondergestoven
en daar niet meer als dijk kenbaar.
De ten noorden daarvan liggende GrafeliykJieidsd/ninen waren
vroeger onder beheer der Provincie, die echter ook krachtens •
het K. B. van 17 Dee. 1819 n°. 1 had te zorgen voor de helm-
beplanting längs de kusten der Noordzee tot de grenzen van
Rijnland. Bij het K. B. van 27 Mei 1876 (Staatsblad n°.
109) zijn die duinen en werken wederom onder beheer en on-
derhoud van het Bijk gebracht, dat steeds voor eene behoorlijke
beplanting der zeezijde van de duinen en waar het noodig is ook
nog wel verder zorg draagt.
Binnen Rijnla/nds gebied wordt door het Hoogheemraadschap
voor de helmbeplanting gezorgd. Het doet dit volgens de be-
palingen eener verordening, die in 1859 vastgesteld en in 1888
herzien is. De duinen worden daarbij onderscheiden in vrije
duinen, dat zijn die, welke door de eigenaren, &\onvrije duinen,
die door het Hoogheemraadschap onderhouden worden. Tot deze
laatste categorie behooren van de 5511 H. in Noordhollanä 654
H., waarvan 136 H. ter breedte van 100 ad 150 M. in den
Zeereep. Behalve bi] ZanävooTt is al het duin aan het strand
onvrrj.
In 1891 (Prov. Blad n°. 41 van 1892 ^ is door de Sta-
ten van Noordholland eene verordening : vastgesteld op het in
stand houden der duinen en duingronden in die Provincie, behalve
voor die in het gebied van Rijnland en op : de eilanden
gelegen. Daarbij is o. m;< ,bepaald, dat binnen driejaar alle duinen
behooren te worden beveiligd tegeu zandverstuivingen door de
eigenaren, doch dat deze dit werk ook onder zekere voorwaarden
aan de Provincie kunnen overlaten. Van deze laatste bepaling is
echter slechts door den eigenaar gebruik gemaakt.
Sedert 1843 wordt het strand over zijne geheele lengte jaar-
lijks gemeten, waartoe het met strandpalen is bezet op - on-
derlingen afstand van 1000 M. De rpeting geldt zoowel den
voet. van het duin als de hoog- en laagwaterlijnen. De uitkomsten
worden, regelmatig in daartoe bestaande registers bijgeschreven.
De zeewering, gelegen in de duinen, ofschoon den geheel uit-
makende, wordt onderscheiden in de Rettemer zeewering en in
die van den Hondsbosscke.
DE PETTEMElt ZEEWEltlNG EN DE WERKEN BENOORDEN PETTEN.
Gremeente : Retten.
Het Koninklijk Besluit van 17 December 1819 n°. 1 (Prov.
Blad 1820 n°. 2) had de Provincie ook belast met het steenen
hoofd voor het dorp Retten en de zeewering noordwaarts. Deze
werken zijn echter, zoolang dat besluit van kracht is geweest,
niet voortdur.end door het Provinciaal bestuur onderhouden.
Krachtens K. B. van 3 Mei 1826 n°. 147 droegen Gedeputeerde
Staten het beheer en onderhoud daarvan op aan het dijkscollege
’) Zie notulen van de Zomer- en Wintervergadering 1891