DE POLDER KORTENHOEF.
Gemeenten: Kortenhoef en Vreeland.
De polder Kortenhoef ligt ten westen van 's Graveland en ten
zuiden van den Rorstermeerpolder en grenst aan de Zoosdrechtsche-
en Loenderveensche plassen in de Provincie Utrecht. Yoor verre-
weg het grootste deel in Noordholland liggende, strekt hij zieh
aan de Vechtzijde voor een klein deel tut in de Provincie Utrecht
bij het dorp Vreeland en reikt däär zoowel als noordelijker
met zijne uitwatering tot de Vecht.
Bij het bestuursreglement in 1891 vastgesteld door de Staten
van Noordholland en die van Utrecht, zijn eenige gronden be-
noorden de BierJcade en het Meentje, die tot dusverre niet ge-
rekend werden tot den polder te behooren, omdat zij niet in de
bemaling waren begrepen, binnen het gebied van den polder ge-
trokken, voornamelijk om reden dat zij ook zeedijkslasten betalen
en deze door den polder worden geind.
De gronden tusschen de Bierkade en de Ankeveensche vaart,
bekend onder den naam van Kormof en van die vaart door eene
kade afgescheiden, lagen vroeger met het Horstermeer gemeen,
maar zijn thans daarvan door den ringdijk afgesloten. Zij zijn
grootendeels uitgeveend en met riet- en struikgewas bezet; het
niet uitgeveende gedeelte bestaat uit weiland.
De gronden tusschen dit Meentje en de Anlceveensche vaart
vormen als het wäre een poldertje op zichzelf; zij bestaan geheel
uit wei- of hooiland.
Ook het uitwateringskanaal en de sluis aan de Vecht zijn binnen
den polder gebracht, evenals eenige gronden buiten den
Vechtdijk.
De waterkeeringen zijn aan de oostzijde: de Raai of Rade längs
de ’s Gravelandsche vaart, hoog 0.10 M. pj- AP.; aan de zuidzijde
de Rade tot den voormaligen korenmolen van Kortenhoef ea verder
de Alambertskade; aan de westzijde de Vechtlcade onder Vreeland,
hoog 0 .64 M, -(- AP., en de Kleizwwe, die door diegemeente wordt
onderhouden; verder de beide kaden van het uitwateringskanaal,
hoog 0.23 en 0.18 M. -j- AP., en de omringdijk van den Ilor-
stermeerpolder, die door dien polder wordt onderhouden en einde-
lijk de BierJcade, hoog 0.52 M. — AP. en het Meentje, hoog
0.15 M. + AP.
De Raai, de Rade, de Alambertskade, de Vechtlcade, de kaden
van het uitwateringskanaal, de Bierkade en het Meentje worden
door den polder onderhouden, doch de vanouds verhoefslaagden
betalen daarin boven hunne polderlasten eene bijdrage afkoopbaar
tegen den penning 20.
Yoor het onderhoud van de Alambertskade wordt door de
Provincie Noordholland bijgedragen in de kosten, voor zoover die
de som van f 250 overschrijden. *)
Yroeger had de polder drie molens. Edn is echter na een
plaats gehad hebbenden brand buiten gebruik gesteld en de twee
andere doen nagenoeg geen dienst meer, sedert het polderwater
na de droogmaking van het Horstermeer aanmerkelijk gedaald is.
Twee schutsluizen verleenen toegang tot den polder, eene van
uit de Vecht, gemeente Vreeland, met eene doorvaartwijdte van
3.85 M., eene schutkolklengte van 44.25 M. en slagdrempellig-
ging van 1.94 M. — AP.; de andere aan het Meentje, wijd 3.75
M.; schutkolklengte 17 M.; diepteligging van den slagdrempel
1.52 M. — AP.
Het peil van den polder is 0,82 M.: — AP.
De grootte is in Noordholland 1486.9734 H ., in Utrecht
29.9146 H ., te zamen 1516.8880 H De zeedijkslasten zijn
omgeslagen over 1490.6703 H. Hiervan zijn 837.6754 H. water
en 98.2272 H. rietland.
Deze dragen allen echter in de lasten, behalve die aan den
polder toebehöoren en voor den publieken dienst bestemd zijn.
De lasten bedroegen van 1889—-1891 f 2 per H. ’sjaars.
9. Zie over de geschiedenis d e r . Alambertskade het verslag der Provineie
over 1868 hl. L I I , over 1869 bl. LXXXIX ,.over 1873 bl, XCV.