voor eene vergoeding van f 100 ’sjaars in de bemaling is be-
grepen eene onbepaalde uitgestrektheid duingrond, behoorende aan
H. K. H. de Prinses V o n W i e d , onder Castricum.
Het bestuur bestaat volgens het reglement van 1859 (Prov.
Blad n°. 63), gewijzigd in 1879 (Prov. Blad n° 44), uit een
Dijkgraaf met vier Heemraden en acht Hoofdingelanden.
De eersten worden door de veTgadering van Hoofdingelanden
benoemd. *)
d e c a s t r ic u m m e r p o l d e r .
Gemeenten: Castricum en Limmen.
Ten noorden grenst deze polder, ook wel het Castricummer Veld
genaamd, aan den Groot- Zimmerpolder, längs den Brakerweg en
den Nessedijk, die binnen den polder liggen.
Ten oosten strekken hem de Ziendijk en de Koogdijk, die tot
den polder de Zien behooren, tot waterkeering. Ten zuiden wijst
de Heemskerkerdijk, die buiten den polder ligt en de Maar-
of Koorndijk de scheiding aan tusschen het Castricummer Veld en
de Heemskerker-Noordbroek. Ten westen sluit de polder geheel
aan hooge gronden aan.
Bene nauwkeurige beschrijving der grenzen vindt men in het
bestuursreglement van 1871 (Prov. Blad n°. 7 van 1872).
De kaden worden onderhouden voor rekening des polders en
liggen ongeveer op AP.
De bemaling geschiedt door een stoomgemaal en een windvij-
zelmolen, beide staande in de gemeente Uitgeest en uitslaande op
de Tocktsloot.
Het stoomgemaal, in 1893 gesticht, heeft den Cornwall-ketel
van 24 M2. verwarmingsoppervlak. De horizontale machine werkt
op eene vijzel, die eene middellijn heeft van 1.55 M.
De windvijzelmolen, de Dogmolen genaamd, staat op geringen
afstand van het stoomgemaal en blijft ook na de stichting van
dit laatste in gebruik. Vlucht 26 M.; middellijn van de vijzel
2 .10 M.
Zomerpeil 0 .85 M. — AP.
De duiker bij den molen kan ook gebezigd worden tot inlating
van water.
Grootte des polders 890.4414 H ., die allen de volle lasten
betalen. Gemiddeld bedrag van deze in de jaren 1888—1892
f 1.80 per H. ’s jaars. Bovendien zijn nog in de bemaling op-
genomen 39.0092 H. afgegraven duinvlakte, waaronder 2 H. van
den Zeshoek, tegen betaling der volle lasten en ongeveer 15 H.
aan den voet der duinen, die geen lasten betalen.
Bij bestuursreglement van 1871 (Prov. Blad n9. 7 van 1872)
is het bestuur opgedragen aan drie Poldermeesters, waarvan een
Voorzitter, die door de stemgerechtigde ingelanden rechtstreeks
worden gekozen en vier Hoofdingelanden. *)
DE ZWARTEDIJKSPOLDER.
Gemeente: Akersloot.
Dit poldertje wordt ten oosten beschermd door den kanaaldijk;
ten zuiden, deels door de lamoorslaan, een weg, deels door eene
kade aan de Mientsloot; ten westen en ten noorden door eene
kade, die het water keert van de uitwatering van den noorder-
molen des Groot-Iimmerpolders.
Eene nauwkeurige beschrijving der grenzen vindt men in het
bestuursreglement van 1870 (Prov. Blad n°. 56).
De kade is hoog 0.16 M. -j- AP. en wordt voor rekening
des polders onderhouden.
Een vijzelmolen van 14.70 M. vlucht, staande aan het Kanaal,