bestuursreglement van 1864, waarbij ook voor Drechterlands
bestuur de regelen zijn toegepast, die voor alle watersebappen
van eenige uitgebreidheid in NoordJtolland gelden.
Dat bestuur bestaat thans uit een Dijkgraaf en twaalf Heem-
raden als dagelijkscb bestuur en een College van 23 Hoofdingelanden
.
Uit eene voordracht van drie personen, door dit C o lle g e opge-
maakt, worden Dijkgraaf en Heemraden door de Koningin be-
noemd.
Slechts de bepaling, dat een der Heemraden door bet bestuur
wordt aangewezen om den Dijkgraaf in geval van nood bij te
staan, herinnert aan den toestand toen er twee Dijkgraven moes-
ten zijn, doch bij de wijziging van het bestuursreglement in 1893
heeft men dergelijk voorsehrift, als afwijkend van hetgeen elders
is bepaald, niet meer noodig geacbt en daarom de aan dezen
Heemraad verstrekte hoogere toelage ingetrokken. De bepaliug
zelve echter is toen niet gewijzigd. *)
De Heemraden hebben thans eene geheel andere taak te ver-
vullen dan vroeger. Wel is hun, als vormende het dagelijksch
bestuur, de zorg voor menig onderwerp opgedragen, dat ook vroeger
tot de bevoegdheid der Heemraden behoorde; maar het werk,
dat vroeger op de Waarschappen rustte, is voor een groot deel
op hen overgegaan en wel in de eerste plaats het toezicht op
en de bewaking van den zeedijk. Wegens de groote uitge-
strektheid van dezen is hun getal dan ook tot twaalf vermeerderd,
onder bepaling dat uit de ingelanden van ieder der vier koggen
drie hunner moeten gekozen worden. Dit laatste voorschrift
schijnt zijn grond meer te hebben in de wenschelijkheid, dat de
Heemraden verspreid zijn over het geheele ambacht en meer of
min in de nabijheid van den omringdijk wonen, dan aan het levendig
houden der historische, herinnering van den naam der Jcog-
gen, waarvoor anders het vermoeden licht zou ontstaan uit de omstandigheid,
dat de verdeeling van het ambacht in koggen tot
niets anders dan tot de indeeling der Heemraden leidt.
Maar van het levendig houden der historische benamingen wilde
men bij het vaststellen van het regiement niets weten, juist uit
vrees, dat dit //lichtelijk kon leiden tot verkeerde begrippen aan-
gaande de rechten en verplichtingen der nieuwe titularissen.” J)
Daarom is dan ook de oude naam van Waarschappen voor de
vertegenwoordigers der bannen niet behouden gebleven, maar
veranderd in dien van Hoofdingelanden.
Deze worden thans, uit iedere banne den, door de stemgerech-
tigde ingelanden dier banne gekozen en stemmen volgens eigen
overtuiging zonder ruggespraak.
De taak van het College van Hoofdingelanden is geene andere,
dan die bij het algemeen regiement van 19 Juli 1854 voor
Hoofdingelanden is voorgeschreven.
Na de behandeling van het ambacht als geheel, volgt die van
de bannen als zijne: deelen; daarna die der bemalingen.
De bannen van Drechterland zijn:
In de Oosterkogge:
E nkhuizen en Westeinde.
B o v en k a rsp e l.
Grootebroek en Lutjebroek.
Andijk.
k
In de Middelkogge:
Binnenwij z e n d .