tot den West.frieschen dijk, door den Wadweg, die de Kaag scheidt
van den polder Schagen.
De hoogte deT kaden is 0.40 M. AP. Zij worden.voor
rekening des polders onderhouden.
De Kaag wordt bemalen door twee vijzelmolens, staande de
een aan de. Kreil bij den We-stfrieselten dijk, de ander bij bet
dorp Barsingerhom, beide uitmalende op den koggeboezem.
Ylucht van den eersten 24.50 M., van den anderen 26.30 M.
Middellijnen der vijzels 1.80 M. en 2 M.
Er zijn zes inlaatduikers, te weten: een bij de Bompsloot, twee
in het dorp Barsingerhorn, een in de BanslootJcade en twee aan
particnlieren toebeboorende aan de westzijde van het dorp. In
de Boskade ligt een duiker tot waterloozing van de Bossen.
Zomerpeil van bet gedeelte, dat door den molen bij -de Kreil
bemalen wordt, 2.2 3 M. — AP.; van het andere deel 2.08
M. — AP. Des winters wordt naar omstandigheden afgemalen.
Grootte des polders 552.4041 H . , waarvan 540.7151 H.
de volle lasten dragen, de overigen als water of kade geene lasten
betalen. Het bedrag der lasten in de jaren 1889—1892 is ge-
weest_/?4 .50 p. H . ’sjaars.
Zooais hierboven bl. 737 is gezegd, is de in 1863 genomen
proef om de Schrinkkaag met de Kaag in bemaling te vereenigen,
reeds in 1865 geeindigd. In verband hiermede was echter in de
Kaag het hoogere, d. i. het zuidelijke deel, door plaatsing van
eenige schütten en dichtmaking van dämmen afgescheiden van het
lagere, d. i. het noordelijke deel. Ieder deel heeft daardoor
toen eene afzonderlijke bemaling bekomen en deze toestand is
blijven bestaan. De Kreilmolen bemaalt het lagere, de andere
molen het hoogere deel. Het lagere deel kan daardoor tot lager
stand afgemalen worden. Intussehen zijn de schütten zoodanig
geplaatst, dat het water, wanneer het in het hoogere deel meer
dan 0.05 M. boven het peil van dat deel gestegen is, in het
lagere deel kan wegstroomen.
Onder de belaste hectaren behooren de zoogenaamde Bossen,
gelegen aan den Westfrieschen dijk tusschen den Kreilmolen en
de bovenkolk der Strijlcmolens. Het waren vroeger rietlanden.
Thans zijn zij omkaad. Zij liggen niet binnen de grenzen der
Kaag, maar loozen op het lager gelegen gedeelte van den polder
hun water door een duiker liggende in de Boskade en op een gedeelte
van eene sloot van den Schrinkkaagpolder, die afgedamd is
van het andere water van dien polder.
De Bossen betalen hectaarsgewijze de volle lasten van de Kaag,
doch slechts de helft in de lasten der banne Barsingerhorn.
Hunne grootte bedraagt 6.6428 H. De werken der afwatering
staan, zooals in den aard der zaak lig t, onder het molenbestuur
van de Kaag.
Dat bestunr bestaat volgens het regiement van 1861 (Prov.
Blad n°. 7 0) nit drie Molenmeesters, waarvan een Yoorzitter, die
rechtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden gekozen worden.
DE HOOGLANDSPOLDER.
Gemeente: Barsingerhorn.
De Hooglandspolder, gelegen deels in de banne Barsingerhorn,
deels in de banne Haringhuizen, is ten züiden, zuidoosten en oosten
begrensd door de Hoogsloot, ten noorden door dat gedeelte van den
koggeboezem, dat zieh längs het dorp Barsingerhorn uitstrekt.
Längs de Hoogsloot heeft de polder zijne kade, uitgezonderd
tusschen den Horn en de Poepsbrug, waar een gedeelte van den
rij weg van Haringhuizen naar Nieuwe Niedorp waterkeering is.
De kade strekt zieh voorts van de Hoogsloot westwaarts tot de
Oosterbrug uit. Zij heeft de hoogte van 0.25 M. -L AP. en
wordt uit de kas des polders onderhouden.
Yan . de Oosterbrug westwaarts tot den Lutkewalderweg maakt
de lijweg van Barsingerhom met de daaraan verheelde hooge
gronden de waterkeering uit. Ten westen ligt de polder tegen
den genoemden Lutkewalderweg aan. Yan dezen tot den Boe-
kelaardijk en van daar tot den Prigdijk is de grens der gemeente
tevens grens des polders. Yan evengenoemden dijk is
de weg, gaande voorbij het Ottersbr.ugje, en vervolgens de Hoogei
l *