Gedurende de jaren 1888—1892 is het gemiddeld bedrag der
lasten geweest voor de l ste klasse f 0.75, voor de 2do f 0.45
en voor de 3de f 0.3 0 per H. ’s jaars.
Volgens het reglement van 1886 (Prov. Blad n°. 60) is het
bestuur opgedragen aan een Dijkgraaf en vier Heemraden, die
door de Koningin benoemd worden uit voordrachten door stem-
gerechtigde ingelanden opgemaakt. T)
DE POLDER DE EEND RÄCHT.
Gemeente: Texel.
Tegen den zeedijk van Hijerland, bezuiden de Hoggesloot, zijn
in den jare 1846 eenige sohorgronden bedijkt, thans bekend onder
den naam van den polder de Hendracht.
Deze polder, groot 246.0580 H. aan land binnen de ringsloot
en 94.8560 H. aan dijk-, binnen- en buitenbermen en slikgron-
den, behoort geheel aan twee eigenaars. Zijn zeedijk, lang ongeveer
4000 M., hoog 3 M. tot 3.40 M. + AP., sluit met het
noordelijk uiteinde aan den Eijerlandschen zeedijk en met het
znidelijke aan dien van het Noorden aan.
Het water wordt op zee geloosd door een steenen duiker in
den dijk, nabij De-CocJcsdorp. Yan binnen en van buiten wordt deze
duiker met eene schuif gesloten. Haar de geul meer en meer
dicht slibde, is in het najaar van 1893 bij dezen duiker een mo-
lentje geplaatst, om den waterstand in den polder goed op peil
te kunnen houden.
De ligging der gronden is zeer ongelijk en verschilt van 1 M.
-j- AP. tot 0.20 M. — AP. De gemiddelde hoogte kan worden
berekend op 0.30 M. -j- AP.
Het peil is des zomers 0.80 M. — AP. en des winters 0.50
M. — AP.
DE POLDER, DE VOLHARDING.
Gemeente: Texel.
Ook ten noorden van I)e-GocJcsdorp zijn tegen den Eijerland-
schen dijk eenige schorgronden bedijkt, thans bekend als de polder
de Volharding.
In 1846 is namelijk van de Vereeniging tot bedijking van
Hijerland door den aannemer P. L a n g e v e l d K z . aangekocht eene
uitgestrektheid buitengrond, ter grootte van 66.8960 H. Daar-
van zijn door hem 16.2310 H. bedijkt en wel door middel van
een zeedijk, hoog 2 .50 M. -f- AP., die echter aan de oostzijde
over eene lengte van 300 M. met 0.50 M. is verhoögd. De
dijk sluit- aan het eene einde aan den zeedijk van Hijerland aan en
loopt ten zuiden en oosten om den polder heen, om te eindigen
aan de hooge Rijksduinen. Ten noorden strekt längs dezen
polder een tuinwal van aanzienlijke hoogte, waarachter de zoo-
even genoemde duinen. Ten oosten ligt hij tegen den Eijerlandschen
dijk aan.
Deze ingedijkte landen, wier hoogte boven AP. is, wateren
zonder opmaling op zee uit door middel van een duiker, voorzien
van vloeddeur en schuif en liggende aan de zuidzijde, wijd 0.45
M., diep öp den bodem 0.75 M. — YZ.
In het onderhoud van zeewering en duiker laat de eigenaar
voorzien.
De buitengronden bij dezen polder behoorende en gelegen aan
de oostzijde, daar waar de dijk over eene lengte van 300 M.
met 0.50 M. is verhoogd, nemen in de laatste jaren aanmerke-
lijk af, zoodat het te voorzien is, dat de zee spoedig tegen den
dijk zal komen te staan.
De buitengronden worden thans nog geschat eene breedte
van 100 M. te hebben.