De vervening is daarna met kracht voortgezet. Daar men echter
steeds moeielijkheden ondervond bij het beginnen van de ver-
vening van eenige perceelen, is door ingelanden den 6den Oct.
1890 het besluit genomen tot wijziging van de grenzen der veen-
derij, waardoor eenige perceelen in het noordwestelijk gedeelte
der veenderij liggende, buiten den kring der veenderij werden geboten
en hare uitgestrektheid werd teruggebracht op ongeveer
273 H.
In verband hiermede werden niet alleen de voorschriften van
art. 10 omtrent de uitvoering gewijzigd, maar ook, naar aanleiding
eener overeenkomst door de veenderij gesloten met den Holen-
dr echter- en Bullewij her polder en den Vereenigden Westbijlmer- en
Klein-Dnivend/rechtsehen polder, die betreffende de aansluiting van
den dijk der veenderij aan den dijk van den Holendrechter- en
Bidlewijherpolder.
Die wijziging van het reglement werd door den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid goedgekeurd bij beschikking
van 28 Maart 1891 n°. 139, afd. Waterstaat.
De fondsen bedroegen op 1 °. Jarmari 1894: het waarborgfonds
/ 56000iMfe: en het slik- of droogmakingfonds / 81700.— , beide
ingesclireven op het 3°/0 Grootboek der N. S.
VERVENING IN DEN ZUIDPOLDER BEOOSTEN MUIDEN.
Gemeente: Muiden.
Bij K. B. van 30 Juni 1847 is concessie verleend tot het
vervenen van dezen polder. Het bleek echter, dat deze vervening
geen günstige rekening opleverde, waarom zij gestaakt is. - De
concessie, na verscheidene jaren geschorst te zijn geweest, is bij
K. B. van 26 Aug. 1884 n°. 18 ingetrokken, terwijl na besluit
van belanghebbenden, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde
Staten van 18 Maart 1885 n°. 50, de aanwezige fondsen onder
de rechthebbenden verdeehl zijn.
VERVENING v a n d e HOLLANDSCH-ANKEVEENSCHE-,
HEINTJESRAK.S- EN BROE KERPOLDERS.
Gemeente: Weesperkarspel.
Bij octrooi van de Staten van Holland en Westfriesland van
25 Januari 1777 is deze vervening toegestaan en op den l l den
Maart des volgenden jaars is het reglement vastgesteld.
De gansche vervening moest volgens het octrooi worden om-
geven met eene ringkade, die op een afstand van 12 a 15 roeden
evenwijdig zou loopen met den Broelcdijk en loodijh en verder
op 2^ roeden afstands evenwijdig zou voortgaan längs de Stichtsche
kade. De geheele Hollandsch-AnlceveenscJie polder zou alzoo in
de vervening worden begrepen, terwijl van de Heintjesralcs- en
Broelcerpolders twee stukken gronds in den veenderijkring werden
getrokken ter grootte ongeveer van 30 hectaren.
De ringkade moest binnen 25 jaar voltooid zijn. Voorts be-
vatte het octrooi bepalingen omtrent den afstand van de Anke-
veensche weg en vaart bij het venen in acht te nemen, omtrent
de strook gronds aan de binnenzijde der ringkade te laten, enz.
Het droeg de directie op aan de hoofdgeinteresseerden, daartoe
door de ingelanden te verkiezen en aan de Poldermeesters van
den IlollandscJi-Ankeveenschen polder. De waarborgspenningen
werden bepaald op f 300 per morgen veenland, dat werd inge-
stoken; het octrooi droeg het beheer van dit fonds op aan Schout
en Gerechte van Weesperkarspel, liet de bepaling van het slik-
geld over aan de directie in overleg met de voornaamste deel-
hebbers, maar schreef voor, dat op de rekening van het slik-
fonds geene posten in uitgaaf zouden mögen worden gebracht,
dan die onvermijdelijk waren en onmiddellijk de veenderij betroffen.
Omtrent het toezicht, den duur der concessie en de weder-
droogmaking bepaalde het octrooi niets.
De verplichting tot het aanleggen der ringkade is nooit
nagekomen. Zij is alleen aan de westzijde der vervening lan„s