DE KAAG.
Gemeente: Assendelf 't.
De kade van dezen polder, die krachtens eene ordonnantie,
bekraclitigd door den heer van Assendelft den 22sten April 1588,
bedijkt werd *), sluit aan hare beide uiteinden aan den Assen-
äalver-zeeäijk. Zij beeft sedert de kanalisatie van bet 1J eene
boogte van 0.20 M. -(- AP., is het eigendom der landeigenaars
op wier landen zij ligt, doch wordt sedert 1884 door het bestuur
voor gemeene rekening onderhonden.
De bemaling geschiedt door een windmolen van 7.50 M. vlucht,
met staand scheprad, waarvan de middellijn 1 M. en de
scboepen 0.20 M. breed zijn. De molen slaat uit op de ringsloot
van den Zuid- Wijkermeerpolder.
Het zomer- en winterpeil is 0.60 M. — AP.
Yoorts is er in de kade een inlaatduiker, die soms ook
dient tot waterloozing, wijd in den dag 0.75 M. Slagdrempel-
diepte 0.70 M. |||||A P .
De gebeele grootte van den polder is 93.0482 H., waarvan
1.2430 H., buiten den kadijk liggende, niet in het onderhoud
van den gemeenen kadijk, de sluis, den molen en de duikers betalen.
Het gemiddeld bedrag der polderlasten in de jaren 1888—1892
is geweest voor de binnenlanden f 3.76 en voor de buitendijksche
f 1.38 per H. ’s jaars.
Ook deze landen betalen aan den polder Assendelft eene jaar-
lijkscbe uitkeering als bijdrage in de kosten der wegen, bepaald
op 58 ct. per H. en zijn sinds 1857 vrij van de betaling van
Honäsboseh geld.
Het aan de voormalige Wijkermeer, thans de ringsloot van den
Zuid-Wij kermeerpolder, gelegen gedeelte, groot 35.7872 H.,
is, dooTdieu de eigendommen slecbts door nauwe greppels zijn
afgescheiden eene soort //Meent” of gemeene weide. Eene coml)
Zie Handvesten van Assendelft, blz. 144.
missie uit de ingelanden regelt het maaien en beweiden, krachtens
overeenkomst.
Ten laste van dit gedeelte, de Buitenkaag genaamd, is de
brug over de Sluissloot toegang gevende van de Binnen- naar de
Bmtenkaag. Deze brug, : vroeger krachtens eene overeenkomst
van het midden der vorige eeuw ten laste van een perceel : de
Bakkerskaag of Loblerige Kaag geheeten, is in 1885 door de
ingelanden in onderhoud overgenomen, met het daaraan ver-
knochte recht f 0,50 per morgen van de ingelanden te helfen.
In 1856 is bij regiement een afzonderlijk bestuur over
den polder ingesteld, bestaande uit drie leden (Prov. Blad
1856 n°. 94), waarvan één Voorzitter, die rechtstreeks door
de stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. Dit regiement
is gewijzigd in 1869 (Prov. Blad n°. 67) en in 1873 (Prov. Blad
n°. 74).. '). >.
DE BUITENLANDEN ONDETt ASSENDELFT.
De gronden door aanslibbing gevormd voor dat gedeelte van
den Sint-Aagtendrijk, dat in 1718 is gelegd en ook wel de Over-
dijking van dat jaar of de Nieuwe dijk genoemd wordt, liggeii
onder Assendelft, ten oosten van de Kil, gedeeltelijk yddr den
Sint-Aagtendijk, gedeeltelijk vöör den Assendelver-zeedijk. Zij zijn
behalve een gedeelte groot 8 H. onbekaad, strekken zieh zuid-
waarts uit tot den polder de Kaag, en liggen voor een gedeelte
ook nog bezuiden dien polder. Zij hebben eene oppervlakte van
127.0990 H. en laten hun water in de Kil of in de ringsloot
van den Zuid-Wijkermeerpolder, dus op den boezem van het Noord-
zeekanaal afloopen.
Het gemiddeld bedrag der polderlasten heeft over de jaren 1888
—-1892 bedragen / 1.50 per H. ’s jaars.
Eene uitkeering aan den polder Assendelft, als jaarlijksche bij