Aan den Rietwigkeroorderpoldir wordt jaarlijks f 50 betaald
voor bet gebruik van de Bleekerskade als overweg.
Van den Noor äer-Legmterpolier wordt. jaarlijks f 25 en van den
BovenJcerkerpoläer f 100 ontvangen voor de vergunning om water
uit den Poel in die polders te laten vloeien.
Bij het regiement van 1883 (Prov. Blad n° 7) is het be-
stuur opgedragen aan drie leden, die uit hun midden een Voor-
zitter verkiezen. De leden worden rechtstreeks door de stemge-
rechtigde ingelanden gekozen. ’)
Het zuidelijk gedeelte van den polder is bekend onder den
naam van den Amstelveenschen Poel, ook wel Toverpoel genoemd.
ln 1883 is bij K. B. van 3 Jan. n°. 6 concessie gegeven tot
droogmaking van dit gedeelte, ter grootte van ougeveer 110 H. ,
doch daar aan het opgevatte plan geen gevolg is gegeven , is
deze concessie vervallen.
DE NOORDER-LEGMEELlPOLDER.
Gemeenten: Nieuweramstel, Uithoorn, Aalsmeer.
Nadat bij K. B. van 21 April 1873 n° 3 concessie was
verleend tot indijking van een gedeelte der Legmeerplassen,
was de droogmaking in 1879 zoover voltooid, dat de Maatschap-
pij tot droogmaking reeds een groot deel der gronden publiek
verkocht had en aan het Prov. Bestuur verzocht een bestuurs-
reglement vast te stellen, aan welk verzoek dan ook voldaan is
in datzelfde jaar (Prov. Blad n° 64),
Vroeger lagen de Legmeerplassen gern een met de BuitendijTesche
Builenveldersche-, de Thamerluiten-, de Uithoornsche- en de
Kalslager polders en vormden daarmede den waterschap. Zij waren
in twee deelen: een Noordelijk- en een Zuidelijk deel gescheiden door
een pad, loopende van de Kwahel naar Kudelstaart, dat echter
reeds in 1836 doorgebroken en sedert slechts aan kleine eilanden te
herkennen was. Dit pad is bij de droogmaking weder hersteld
en de zuidelijke waterkeering der droogmakerij geworden, later
verbreed en onlangs ten behoeve van ’s Lands defensie door de
Militaire Genie overgenomen.
Het Noordelijk gedeelte, thans de Noorder-Legmeerpolder, ligt
tusschen den BuitendijJcschen Buitenvelderschen polder ten noorden,
den Zuider-Legmeer- en den Uithoornschen polder ten zniden , den
Heerenweg ten westen en den Bovenherleer- en Thamerbinnewpolder
ten oosten. Deze droogmakerij is niet kunnen tot stand komen
dan nadat de Maatschappij tot droogmaking zieh van de mede-
werking van de belanghebbende polders, zijnde in de eersteplaats
de Buitendijksche Buitenveldersche- en de Uithoornsche polders en
van tal van particulieren verzekerd had.
Zoo kocht zij van den BuitendijJcschen Buitenveldersehen polder
den 2 8 sten Juni 1 8 7 6 eene oppervlakte van ruim 9 6 1 H.
meest water en ruigte.
De Thamerbuitenpolder, alleen bestaande uit water, ruigte en
riet, werd met uitzondering van eene strook gronds, groot onge-
veer 5 H ., strekkende van het Thamerhuis tot den Uithoorn, in
de droogmakerij opgenomen en hield op als polder te bestaan.
De waterkeeringen zijn: ten noorden, van de, Hand naar Leiden
bij den Bovenherherweg tot het Schinheldijhje, de Ringdijlc
längs de- ringvaart de Lu te , liggende op eene hoogte van 0 . 4 8 —
AP., in onderhoud bij den polder; ten westen, van het SchinJcel-
dijhje tot de zuidelijke waterkeering bij PaauwenhoeJc, de Legmeer-
dijh of Heerenweg, liggende 1 . 0 2 M. j | j - A P ., in onderhoud bij
den polder, behoudens de daarvoor door den Oosteinderpoelpolder,
aan het Heemraadschap van den Amstel en Nieuweramstel te
betalen vergoedingen ten bedrage van de helft der kosten; ten
zuiden de dijk van de Militaire Genie, ter hoogte van 0 . 5 5 M.
-f- AP. in onderhoud bij het Departement van Oorlog; ten oosten
de Ringdijh tot den limietpaal tusschen Uithoorn en
Nieuweramstel, den zoogenaamden Stichtschen Paal, liggende op
0 . 2 0 M. ■—-AP., in onderhoud bij den polder en verder de Bo-
venkerherdijh op 0 . 3 0 M. — AP., in onderhoud bij den