grond- en Rijn¿«///Masten en f 200 voor een fonds tot droog-
making van den polder.
Beide fondsen staan onder het beheer van het Hoogheemraarl-
schap Rijnland en worden ingeschreven op een der Grootboeken
der N. S.
De renten van het waarborgfonds worden aangewend om de
grond-, Rijnlands- en polderlasten te voldoen, terwijl het daarna
overschietende aan de ingelanden wordt uitbetaald; die van het
droogmakingfonds worden bij het reeds gestörte kapitaal bijge-
schreven.
In 1892 was op het eerste reeds / 60138.82 gestört en op
het andere f 57547.04 jr, terwijl door de bijvoeging der renten
het kapitaal reeds gestegen was tot f 77400 inschrijving op de
Grootboeken der 2| en 3 percents N. S.
Dit bedrag, met eene som van f 5791.8 7 |, die nog moet
ontvangen worden, acht het bestuur ruimschoots voldoende om
de kosten der eventueele droogmaking te dekken.
Het bestuur der veenderij is opgedragen aan het bestuur van
den polder Rietwijkeroord (zie bladz. 210). Te dien einde is in
1880 door de Staten het reglement van dien polder gewijzigd.
(Prov. Blad van 1880 n°. 40). *)
Hoewel de turf van uitnemende hoedanigheid bleek te zijn,
hebben de belanghebbenden volgens mededeeling van het bestuur
geene goede rekening kunnen maken.
Niettemin wordt de vervening met kracht voortgezet, zoodat
de dijk reeds binnen een viertal jaren op de voorgeschreven hoogte
en breedte zal zijn gebracht.
DE VEENDERIJ //DE NIEÜWE BULLEWIJK.”
Gemeenten: Ouderamstel en Weesperkarspel.
Bij K. B. van 15 Oct. 1875 n°. 22 werd aan eenige eigenaars van
J
gronden gelegen in den Klevn-Ruivend/rechtschen en eensäeels Binnen-
bullewijkerpolder en in den Westbijlmer- en Laanderpolder concessie
verleend tot het vervenen, bedijken en weder droogmaken van
hunne landerijen ter grootte van ongeveer 290 H., volgens de
voorwaarden door den Minister van Binnenlandsche Zaken te
stellen.
Nadat deze bij beschikking van 18 Oct. 1875 bepaald had,
dat de concessie verleend was voor den tijd van 30 jaar en dat
binnen een jaar het plan, waarnaar de vervening zou plaats hebben
en het reglement der vervening moest worden ingediend,
werden dat plan en dat reglement bij beschikking van den 7ien Juli
1876 Litt. G goedgekeurd, behoudens nadere goedkeuring van de
voorgenomen kunstwerken door Gedeputeerde Staten van Noord-
holland en met inachtneming der voorschriften van de artt. 25
en 28 der Wet van 21 Dec. 1853 (Stbl. n°. 128), voor zooveel
de zoogenaamde verboden kringen betreff.
Bij dit reglement werden als grenzen der veenderij, die den
naam droeg van de Nieuwe BullewijJc, gcsteld, in grove trekken,
ten noorden: deels de Ouderlcerkerlaan, deels, teil einde eenige
woningen aan die laan staande, buiten de veenderij te houden,
eene lijn op 70 M. bezuiden die laan gelegen;
ten oosten: eene lijn op 50 M. afstand evenwijdig loopende
längs den spoorweg tusschen Amsterdam en Äbkoude, benevens
de Rijksstraatweg;
ten zuiden: de ringsloot van den Solendrechter- en Bullewij-
Jcerpolder of het Zwet, de polderkade tusschen den Westbijlmer-
en den Klein-NnivenärechtscJien polder en eene lijn loopende op
eenigen afstand van het Zwet, en
ten westen: eene lijn van deze laatste lijn loopende naar de
Ouderkerkerlaan.
De uitvoerige grensbeschrijving werd in art. 2 van het reglement
opgenomen.
Aan de westzijde is eene vaart gegraven naar de Holendrecht,
met haven en schutsluis.