De Koogpolder, ljggende tegen het dorp Oudkarspel, bestaat uit
oud landi
Hij is verdeeld in Zuider-, Middel- en Noorderkoog, waarvan
de Zuiderkoog gehael afzonderlijk is ingedijkt. Dit gedeelte is
dooi de Snipsloot van de Middelkoog afgescbeiden, onder welke een
duiker ligt, die het water van de Zuiderkoog naar den molen-
tocht brengt. Deze duiker heeft eene lengte van 20 M. en is in 1887
geheel vernieuwd. De Middel- en Noorderkoog waren vroeger ieder
op zieh zelve bekaad, doch zijn in ’t begin dezer eeuw aaneenge-
trokken door de tusschen gelegen sloot aan het oost- en west-
einde te stoppen en aan de uiteinden de dijken aaneen te trekken.
De Bleekmeer, tusschen den Koogpolder en den Waarlandspol-
der gelegen, is in 1607 tegelijk met het Schaapskuilmeer uit den
boedel van Graaf L a m o r a a l v a n E gm o n d verkocht en krachtens
octrooi der Staten van 20 Januari 1632 drooggemaakt.
De Bleekmeer had tot 1834 eene eigene bemaling en bestuur.
De vereenigde polder wordt begrensd, ten westen door het dorp
Oudkarspel, ten noordwesten door den Woudmeer, het Biepe Gat
en den Speketerspolder, ten noorden en ten oosten door den
Waarlandspolder en ten zuiden door den Schaapskuilmeer, den
Nieuwepolder, het Waardje en den polder Geestmerambacht.
Zuiderkoog, Middel- en Noorderkoog en Bleekmeer liggen ieder
binnen eigene kaden, die te zamen 9050 M. lang zijn en op 0 . 06 M.
— AP. geheel voor rekening van den polder worden onderhouden.
In het Biepe Gat en het Waardje liggen eenige rietlanden.
De Bleekmeer staat met den Koogpolder in watergemeenschap
door een duiker, die onder het tusschen de beide polders stroo-
mende water van Raaksmaatsboezem ligt.
De polder wordt bemalen door een stoomgemaal en een wind-
vijzelmolen. Het stoomgemaal staat aan de zuidwestelijke kade
van den Bleekmeer, is in 1877 gesticht en heeft een ketel en
eene horizontale machine van 7 \ P K ., werkende op eene vijzel
van 1.05 M. middellijn.
De windvijzelmolen staat aan de noordoostzijde van de Middelkoog
en heeft eene vlucht van 24 M .; middellijn van de vijwmmesm
zel 1.75 M . Beide molens slaan uit op Raaksmaatsboezem.
Het zomerpeil van den Koogpolder is 1.70 M ., dat van den
Bleekmeer 2.10 M. — AP.
De Zuiderkoog is groot 12.5440 H., de Middel- en Noorderkoog
61. 0593 H . , waarvan 2.6090 H. onbelastbaar zijn. De Bleekmeer is
groot 80.7814 H., waarvan 2 . 0254 H . onbelastbaar zijn en 4.8800
H. de halve lasten dragen.
De volle-lasten voor 144.8702 H. bedroegen van 1888—1892
jaarlijks f 14. •Gl per H. ’sjaars, waaruit de contributie aan de
TJibwaterende Shcizen ad f 2 8 .1 3 | voldaan wordt.
De Bleekmeer wordt bovendien afzonderlijk aangeslagen voor
de Raaksmaats- en Langereiskosten.
. Het regiement van bestuur van 1864 (Prov. Blad n° 31), ge-
wijzigd in 1871 (Prov. Blad n° 52) en in 1889 (Prov. . Blad
n° 71), draagt het bestuur op aan vijf Molenmeesters, waarvan
één Yoorzitter, allen rechtstreeks gekozen door de stemgerech-
tigde ingelanden. ')
DE WOUDMEER.
Gemeente : Iiarenkarspei.
Het Woudmeer of de Langedijkerwaard, gelegen buiten den
Oosterdijk, is door de schuldeischers van Graaf L a m o r a a l v a n
E gm o n d verkocht in 1612, ¿achtens decreet van het Hof
van Holland. De verkoop . is gedaan aan vroedschappen en ge-
committeerden van het gemeene land van Geestmerambacht, die
het echter later weer aan anderen hebben overgedragen. De be-
dijking en droogmaking is ondernomen en volvoerd door de nieuwe
verkrijgers, nadat deze daartoe op 1 Maart 1635 octrooi liadden
bekomen.