WOrdt teil zuiden beschermd door den kanaaldijk, die voor rekening
van het Kijk is ; ten westen en noorden door eene kade, ge-
naamd de Laandijk en ten oosten door den Karner hopsdij k. Deze
laatste moet voor rekening van den Starnmeer en Kamerhop, de
laandijk voor rekening van den Eilandspolder onderhouden worden.
Doch, voor dit onderhoud wordt nagenoeg mets gevorderd.
De Kamerhopsdijk, die längs het Wijd van Spijkerboor het Seher-
merboezem-'wakex keert, heeft eene hoogte van 0.50 M. + AP.
Van daar tot den Laandijk keert hij, evenals deze, alleen het
binnenwater van Schermereiland, en ligt hij evenals de Laandijk
1 M. — AP.
De Starnmeer heeft een stoomgemaal en twee vijzelmolens,
welke laatsten een gang uitmaken.
Het stoomgemaal in 1873 gesticht staat aan het Noordhol-
landsch kanaal, gemeente Graft. Het heeft ¿e'n Cornwall-ketel
van 60 M2. verwarmingsoppervlak. De machine van 50 PK.
brengt eene centrifugaalpomp in beweging met eene afvoerbuis van
0.50 M. middellijn.
De beide windvijzelmolens staan in de nabijheid van het stoomgemaal.
Zij hebben eene vlucht van 24.60 M. en vijzels van
1.80 M. middellijn.
Het Kamerhop wordt bemalen door een vijzelmolen, staande
aan den dijk op den weg van Spijkerboor naar de Eijp, en uit-
malende op het Wijd van Spijkerboor, dat met het Kanaal ge-
meen ligt. Ylucht 22.60 M.; middellijn van de vijzel 1.50 M.
In den Starnmeer en in het Kamerhop is het zomer- en winterpeil
4.25 M.
Het bestuur onderhoudt eene schutsluis bij Marken-binnen, toe-
gang gevende uit de Markerraart tot in den Markerpolder. Door-
vaartwijdte 3.20 M.; schutkolklengte 14 M.; diepte van de slag-
drempels 1.6 0 M. — AP. Over deze sluis ligt eene vaste rij-
brug.
In 1891 zijn door de Militaire Genie twee inlaatduikers aan-
gelegd, den in den Oost- en ¿en in den Westrvngdijk. Deze laatste
mondt uit in den Markerpolder.
De Starnmeer is groot 595.8994 H., waarvan 576.0690 H. de
lasten dragen. De Kamerhop heeft 46.3360 H., allen schuld-
plichtig. De lasten worden hectaarsgewijze over beide deelen van
den polder zonder onderscheid omgeslagen. Zij bedioegen in
1888—1892 / 16.20 per H. ’s jaars.
Aan den polder Graft, de banne Jisp en den Markerpolder
worden bijdragen betaald wegens vroeger vergraven gronden.
Volgens het regiement van 1864 (Proy. Blad n° 32), bestaat
het bestuur uit een Dijkgraaf, twee Heemraden en acht Hoofdingelanden,
waaronder de Heemraden.
De Dijkgraaf wordt benoemd door de Koningin uit eene voor-
dracht van drie personen, opgemaakt door Hoofdingelanden. Hoofdingelanden
benoemen de Heemraden uit hun midden. *)
ÜE MARKEU- EN OOSTWOUDER,POLDERS.
Gemeenten: Uitgeest en Äkersloot.
De Marker- en Oostwouderpolders stunden tot de vaststelüng
van het bestuursreglement van 1876 (Prov. Blad n°. 86) als twee
afzonderlijke polders onder middellijk of onmiddellijk bestuur der
gemeentebesturen van Uitgeest en Äkersloot.
Beiden bestaan uit oud land, dat bij de bedijking van den
Starnmeer in 1637 door het graven van de Markervaart van de
tegenwoordige polders het Woud en den Westwouderpolder is af-
gescheiden en in de bedijking van den Starnmeer getrokken.
Aan de westzijde grenzende aan de Markervaart en ten zuiden
aan de Tochtsloot, is de polder geheel in den Starnmeer besloten,
hoewel daarvan afgescbeiden door eene kade, hoog 0.40 M. —
AP., die door dien polder wordt onderhouden. Ook de kade längs
de Markervaart, hoog 0.50 M. + AP., is te diens laste, Die
kaden behooren niet tot het gebied van den polder.
De bemaling geschiedt door een windvijzelmolen, staande be