betalmg van zoogenaamde losrenten wegens vroeger aans-emuie
schulden. 8 5
Bij regiement van 1864 (Prov. Blad n°. 16), gewijzigd in 1868
(Prov. Blad n°. 67), is het bestuur opgedragen aan eenDijkgraaf
en vijf Heemraden als dagelijksch bestuur, en acht Hoofdingelanden.
He Bijkgraaf en de Heemraden worden benoemd door de
Koningin, uit een drietal door Hoofdingelanden opgemaakt. ')
DE ANNA-PAULO WNAPOLDER.
Gemeente: Anna-Paulovma.
De schorgronden, uitmakende den inham tusschen den Koegras-
zeedijk, het Noordhollandsch hanaal, den Zijpschen dijk en den
noordwest- en noorddijk van de Wieringerwaard, zijn, nadat
bij K. B. van 29 Juli 1844 n°. 134 de daartoe vereischte con-
cessie verkregen was, in de jaren 1845—1847 door een hechten
zeedijk ingesloten.
De afmetingen van dien dijk zijn boven opgegeven. (Bladz. 66).
De polder bestaat uit twee afzonderlijke deelen, het westelijk
en het oostelijk deel, die gedeeltelijk door het Owde Teer, ge-
deeltelijk door de V in Eioijcksvaart van elkander zijn gescheiden.
Het noordelijk deel van het Oude Teer is namelijk binnen den
Oostpolder getrokken en behoort tot diens binnenboezem. De uit-
watering van de Zijpe door de Oude Sluis geschiedt .op het. zui-
delijk deel van het Oude Vver, waaruit het water längs de Van
Ewijcksvaart afvloeit naar de in den zeedijk des polders gelegen
Van Ewigcksluis, om door deze op zee te worden geloosd. De
kaden längs beide zijden van dezen voorboezem van de Zijpe
hebben gemiddeld eene hoogte van 0.50 M. -j- YZ. 2).
■) Zie notulen der Tergadering van Maart 1864, Bijlage I I, der Wintervergade-
ring van 1867, Bijlage J. en der Zomervergadering van 1868, Bijlage 17.
2) In dezen polder is het AP. niet overgebracht. Het wordt gerekend 0 21
M. lager te zijn dan Toi Zee.
Ook de Wieringerwaard heeft een voorboezem of uitwaterings-
kanaal door den Anna-.Paulownapolder. Dit kanaal strekt, van de
sluis in den noorddijk der Wieringerwaard, längs dien dijk oost-
waarts en vervolgens längs den binnenberm van den oostdijk des
Anna-Paulownapolders tot nabij diens oosthoek, waar het zieh
door eene duikersluis op zee ontlast. Ook de boezemkade längs
dit uitwateringskanaal heeft gemiddeld eene hoogte van 0.50
M.- + YZ.
Zoowel de zeedijk als de boezemkaden worden voor rekening
des polders door het bestuur onderhouden.
De bemalingsmiddelen zijn twee stoommachines en vijf wind-
vijzelmolens.
De stoommachine N “. 1 staat in den Westpolder nabij de
Van Ewijchsluis en maalt uit op de Van Ewijcksvaart. Zij is in
1845 gesticht en heeft twee Comwall-ketels, waarvan een als reserve
dient, met een verwarmingsoppervlak van 31 en 40 M2. Het
stoomtuig, (Oorlys-systeem), werkt op eene vijzel van 2 M. middel-
üjn, die 82 M3. per minuut kan opbrengen.
Het stoomgemaal N°. 2 staat in den Weitpolder voor het
Kruiszwin, nabij Vverbürg. Het is in 1874 gesticht en heeft drie
Cornwall-ketels, waarvan een reserve, met verwarmingsopper-
vlak ieder van 37 M2. Twee machines, (Corlys-systeem), werken
op twee vijzels, ieder van 1.70 M. middellijn, die te zamen
98 M3. water per minuut kunnen opvoeren.
De Oostpolder wordt door dit stoomgemaal bemalen door mid-
del van een ondergrondschen duiker, loopende onder de I Van
Ewijcksvaart en bestaande uit twee kokers, lang ieder 68 M.,
wijd 0.80 bij 1.30 M., die aan beide zijden door schuiven kunnen
afgesloten worden.
Yan de vijf vijzelmolens staan er twee in den Westpolder, uit-
malende een op de Van Ewijcksvaart bij het Kleinmeer. Ylucht
25.50 M.; middellijn van de vijzel 1.90 M.; een bij het Boer-
manszwin, uitmalende op het Oude Veer. Vlucht 23 M.; middellijn
van de vijzel 1.85 M., en drie in den Oostpioläer, waarvan
66n op het Oude Veer, een op de Van Ewijcksvaart en die