den Amstel, de Nessermolen, met eene vlucîit van 25.64 M.,
die thans zoowel het hooger als liet lager deel van den polder
kan bemalen en één aan de Waver nabij den Voetangel, met
26.25 M. vlucht. De middellijn der vijzels is 1.83 M.
In den dijk aan den Amstel achter het eiland, in de noorde-
lijke boezemkade van den Nessermolen, bij den Waver scheu mo-
len en bij de It.-K. kerk, zijn inlaatdüikers. Bij den Nessermolen
ligt eene overwulfde suatiesluis met twee puutdeuren.
Het zomerpeil van den polder is 2.10 M. — AP. voor het
hooge en 2.20 M. AP. voor het läge gedeelte. Des winters
wordt het water zoo laag mogelijk afgemalen.
De grootte met de dijken is 1278.7292 H., waarvan 1226.3496
H. belastbaar. De lasten bedroegen van 1888—4892 gemiddeld
/ 5.50 per H. ’s jaars.
"Volgens het regiement van 1867 (Prov. Blad n°. 63), ge-
wijzigd in 1872 (Prov. Blad n°. 5) is het bestuur opgedragen
aan vijf Poldermeesters, die uit hnn midden een Yoorzitter kie-
zen. De Poldermeesters worden rechtstreeks door de stemge-
reehtigde ingelanden gekozen. ')
DE AETSVELDSCHE POLDER.
Gemeenten : Weesp, Weesperkarspel en NichtevecAt.
De AetsveldscAe polder ligt tusschen Smal Weesp, de Tee Al,
de buitenteen van de Velterslaan en het Gein, in de Provin-
ciën NoordAolland en TJtrecAt.
In 1873 is hij , ter wille van eene gemeenschappelijke stoom-
bemaling, gevormd door de samenvoeging van den Overaetsveld-
seAen polder (groot 602 H. waarvan 368 in NoordAolland en 234
in TJtrecAt), den BinnenaetsveldscAen- of Bagijnenpolder (groot 339
H. waarvan 317 in NoordAolland en 22 in Utrecht) en den liomolen
of BorrelandscAen polder (groot 212 H. geheel in NoordAolland.)
De waterkeeringen zijn van Weesp tot NichtevecAt de kaden
aan de VecAt; verder de Velterslaan, de Geindijk p.m. 0.30
M. -j- AP. en het Za/ndpad 0.30 M. -f- AP. hoog.
De drie eersten worden sedert 1876 door den polder onder-
houden, doch door de vanouds verhoefslaagden wordt f 0.02 per
strekkenden meter, afkoopbaar tegen den penning 20, betaald bo-
ven de polderlasten, als bijdrage in dat onderhoud.
Het Zandpad längs Smal Weesp wordt onderhouden door de
Commissarissen van Aet Weesper Zandpad.
De polder wordt bemalen door ,een stoomgemaal, staande aan
het Zandpad en uitslaande op Smal Weesp. In 1873 gesticht,
heeft het een Cornwall-ketel. De machine van 32 PK. werkt op
een scheprad van 6.75 M. middellijn. De schoepen hebben eene
breedte van 0,85 M.
In het Zandpad, längs de VecAt en längs het Gein liggen een
aantal, ongeveer 30, inlaatdüikers, grootendeels van particulieren.
Onder het Merwedekanaal, dat dezen polder doorsnijdt, liggen
twee ondergrondsche duikers, waarvan een bestaat uit drie Vierkante
kokers, wijd 0.90 M. en hoog 0.94 M. De ander bestaat
uit een Vierkanten koker van dezelfde afmetingen. De onderkant
der uitmondingen ligt op 2.81 M. — AP. De kokers kunnen
aan beide zijden door schuiven worden afgesloten.
Het peil is des zomers en des winters 1.80 M. — AP.
De polder is 1153 H. groot, die allen schuldplichtig zijn.
Bovendien worden nog eenige perceelen, ongeveer 16 H. groot,
bemalen tegen betaling van gelijke lasten. Deze bedroegen van
1889—1892 / 4 per H. ’s jaars.
Het bestuur is bij het regiement van 1873 (Prov. : Blad
n . 112) opgedragen aan vijf leden, die uit hun midden een Voor-
zitter kiezen. De leden van het bestuur worden rechtstreeks door
stemgerechtigde ingelanden gekozen. ])