de sluis bij de Weteringpoort of het Weteringheh. Deze sluis, hoe-
wel in liet regiement genoemd en daarom hier vermeld, is echter
sedert 1876 feitelijk vervallen, doch vervangen door eene andere ver-
der in de singelgracht liggende waterkeering bij het Leidscheplein§
met twee openingen, elk gesloten door toldeuren en met twee door-
vaarten, waarvan twee met doorvaartwijdte van 4.60 M. en twee van
3.70 M., terwijl bij allen de slagdrempel op 2.70 M. — AP.
ligt. Deze waterkeering ligt echter buiten den ring van Am.stelland.
De verlegging dezer waterkeering en de vergrooting Van Amstellands
boezem met een deel van de singelgracht werden met stilzwijgende
goedkeuring van Amstelland door Amsterdam tot stand gebracht.
Bovendien is er tusschen het water van Amstellands boezem en
het stadswater nog gemeenschap 1 ° door de keersluis in de singelgracht
bij de Zeeburgerstraat, wijd 9.35 M. en met eene slag-
drempeldiepte van 3.50 M. en 2° door eene schutslnis in de Wete-
ringschans bij de voormalige Weteringpoort, de vroegere Spiegelschutsluis,
toegang gevende uit de singelgracht tot de Lijnbaans-
gracht. Toen immers de waterkeering van Amstelland aan de Wete-
ringpoort vervangen werd door die aan het leidscheplein, werd het in
weerbaren staat brengen van deze meer of min vervallen slnis
eene noodzakelijkheid, ten einde het water van Amstellands boezem
van het stadswater afgescheiden te houden. Dit had in 1878
plaats.
Deze twee sluizen liggen echter niet in Amstelland.
Vroeger was eT nog eene sluis in de Achtergracht. Deze is
echter door het dempen van het grootste deel dier gracht vervallen.
Ten opzichte van het gebruik der sluizen in den Binnemm-
stel en die bij de Weteringpoort, tot afvoer van water, is bij de
overeenkomst, tusschen Amsterdam en Amstelland van 22 April
1880 gesloten ter voldoening aan het voorschrift van art. 2 van
het regiement, o.a. bepaald: dat, de sluizen gesloten zullen worden
zoodra het boezemwater bij de Amstelsluis tot 0.20 M. -j-
AP. zal zijn gestegen; dat de toldeuren geopend zullen worden
zoodra het water beneden dat peil zal zijn gedaald, en dat de
sluizen geopend zullen blijven zoolang de waterstand aan beide
zijden gelijk is. Niettemin blijven de sluizen gesloten zoolang
het boezemwater van Amstelland lager staat dan 0.50 M. AP.
Bovendien worden de sluizen gesloten, wanneer Amsterdam
voor de waterverversching der stadsgrachten water van buiten of
uit het afgesloten I J intapt.
Ook voor zooveel deze voorschriften aangaat, wordt de sluis
aan het Leidscheplein gerekend in de plaats gekomen te zijn
van die aan de Weteringpoort.
De overeenkomst met Amstelland geldt echter niet voor de
keersluis in de singelgracht bij de Zeeburgerstraat en voor de
schutsluis tusschen de singelgracht. en de Lijnbaansgracht bij de
Weteringschans.
'Vreernd water, behalve schut- en lekwater, mag nimmer op
Amstellands boezem gebracht worden.
Bij Kudelstaart ligt eene inundatiesluis van het Departement van
Oorlog in den Heerenweg ten noorden van het fort bij Kudelstaart,
wijd 5 M., volgens overeenkomst van den l sten Oct. 1890 tusschen
dat Departement en het bestuur van Amstelland getroffen.
De sluis bij het Huis ten Brecht, gelegen op het punt, waar
de Brecht en de Nieuwe Vaart zieh vereenigen, zal later bij de
beschrijving van het Ueemraadschap van den Amstel en Nieuwer-
amstel behandeld worden. (Zie bladz. 238.)
In Weesp is de Weespervaart {Smal Weesp), tot Amstellands
boezem behoorende, door eene schutsluis van de Zecht afgesloten.
Deze sluis heeft drie stel schut- of vloeddeuren, maar geene ebdeuren.
De wijdte van doorvaart is 8.16 M. De slagbalken liggen:
van die aan de Vecht en van de middelste op 2.60 M. 'h » AP.,
van die aan het Amstekoater op 2.80 M.Sfi%AP. De lengte der sluis
is tusschen het eerste en tweede stel deuren 32 M., tusschen het
tweede en derde stel 5-3 M. De sluis wordt onderhouden door
de gemeente Weesp.
In Muiden en wel aan de zuidzijde is eene schutsluis van het
Departement van Oorlog. Door haar worden de trekvaart tusschen
Amsterdam en ALuiden en de buitensingel der stad gescheiden
van de Vecht.