De verveners zijn eindelijk nog belast met de betaling van
zekere recognitie-gelden ten behoeve der ambachtsheerlijkbeid en
zekere bijdrage in bet onderhoud dev poldersluizen als vanouds.
De kapitalen aan deze sluizen behoorende bestaan uit inschrij-
vingen op het Grootboek der 2^ pct. N. S., bedragende voor
de Blijfcpolckrsluis f 13500 en voor de Spiegelpoldersluis f 2900
volgens de rekening van 1893.
De waarschijnlijkheid eener droogmaking ook van deze veen-
polders hangt geheel af van de beslissing door de Hooge Regee-
ring te nemen op het verslag der Staatscommissie vroeger vermeld.
VERVENING IN DEN POLDER KORTENHOEF.
Gemeente: Kortenhoef.
Ofschoon de vervening in dezen polder als afgeloopen kan
worden beschouwd, wordt er echter nog steeds jaarlijks veen
getrokken uit den Kortenhoef sehen Pias.
De gemeente Kortenhoef behoort, evenals de gemeenten bij de
vorige veenderijen vermeld, tot die gemeenten, die krachtens de
Wet van 19 Mei 1819 (Staatsblad n°. 30) van Utrecht, tot Holland,
noordelijk gedeelte, zijn overgegaan.
De vervening geschiedde dus ook krachtens de Generale ordon-
nantie van den Prins-Erfstadhouder en de Staten van den Lande
van Utrecht van 29 Juli 1767. Bij K. B. van 1 Juni 1839
n°. 88 is echter van de bepalingen dier ordonnantie afgeweken
en is concessie verleend tot vervening van eenige onverveend ge-
bleven strooken gronds aan de oost- en westzijde van den Kortenhoef
sehen dijk.
Bij deze concessie werd bepaald, dat de vervening mocht plaats
hebben tot op 1.50 M. van den dijk aan diens westzijde en aan
de oostzijde op gelijken afstand van de dijkvaart en dat het uit-
geveende met goeden bovengrond moest worden aangevuld. Door
de verveners moest f 5 per strekkenden meter bij het polderbestuur
worden gedeponeerd, tot bekostiging van die aandamming
voor het geval zij daarin nalatig mochten blijven. In het na te
noemen fonds der geabandonneerde landen en gebouwen moest
f 1 per meter worden gestört, om de aandamming te beköstigen
voor hen, die in vroegere tijden, zeer ten nadeele van den polder,
daarin nalatig waren geweest. De aldus aangeplempte gronden
worden eigendom van het fonds.
Straffen tegen de overtreders werden tevens vastgesteld, zooals
ook het geval was in de verordening der Staten van Noordhol-
land van 1851 (Prov. Blad n°. 124).
Evenals in vele andere veenderijen heeft ook de vervening in
de gemeente Kortenhoef menigmaal te lijden gehad van onkunde
en achteloosheid, zoo niet erger, der besturen met het dagelijksch
toezicht op de vervening en op de fondsen belast.
Het waarborgfonds bestaat uit eene inschrijving op het 2^
pct. Grootboek der N. S., groot f 142600, waarvan, na betaling
van alle lasten, de overschietende renten jaarlijks aan
de rechthebbenden worden uitgekeerd.
Het polderbestuur bij art. 16 van het regiement van 1842,
goedgekeurd bij K. B. van 26 Jan. 1842 n°. 86, belast met de
administratie van het fonds der geabandonneerde landen en gebouwen
in Kortenhoef, is daarmede belast gebleven bij de vaststelling
van het regiement van 1892 (Prov. Blad n°. 14). Dit fonds is af-
komstig van verschillende gronden, waarvan de door de Generale
ordonnantie voorgeschreven stortingen van f 300 per morgen
niet konden geschieden en die, door de eigenaars verlaten, met
de daaraan verbonden slikgelden aan den Gerechte vervielen. Dit
fonds bestaat thans uit twee inschrijvingen in het Grootboek der
N. S. en wel eene van / 9700 op het 2£ pct. en eene van
f 1050 op het 3 pct. Grootboek.
Van beide fondsen worden jaarlijks de rekeningen overgelegd
aan Gedeputeerde Staten. *)
J) Zie over den polder Kortenhoef en de veenderij in die gemeente de nota
van Mr. H. Jacobi, bij de behandeling van bet regiement van dien polder overgelegd,
notulen der Wintervergadering van 1891, Bijlage H 3 .