Amsterdam in het Westerkanaal, binnen de door den Staat gestiebte
waterkeering, eene sebntsluis, om de gelegenlieid te hebben
de seheepvaart door dat kanaal te onderhouden, ook dan, wan-
neer de waterstanden op het afgesloten I J hooger zijn dan zij op
den stadsboezem kunnen geduld worden. Die sluis is zuidwaarts
van de Zoutkeetsgracht gebouwd, ten einde het afgesloten I J
steeds met het Westerdok in gemeenschap te doen zijn.
Eindelijk werden in 1892, tengevolge van den aanleg door het
Rijk van het kanaal van Amsterdam naar Gorinchem (Merwede-
kanaal), de gedeelten van den oostelijken afsluitdijk, door de ge-
meente daartoe afgestaan, doorgegraven, nadat ter vervanging een,
nieuwe zeedijk was aangelegd in het oostelijk IJ , tusschen den
Diemer-zeedijk en den afsluitdijk in het I f .
Deze nieuwe dijk, in aansluiting met den afsluitdijk door het
IJ , vormt dus tegenwoordig de buitenwaterkeering van Amsterdam
naar de zijde van het oostelijk I J (Zuiderzee), welke waterkeering
door het Rijk wordt onderhouden op 3.50 M. --f“ AP. Aan de
westzijde is Amsterdam tegen de Noordzee beveiligd door de dui-
nen, met de daarin gelegen sluizen te lJmuiden.
In die buitenste waterkeering, geheel onder beheer van het
Rijk, bevinden zieh: de schut- en uitwateringssluizen te SehelUng-
looude en de zoogenaamde syphon (door het Rijk gebouwd ten
behoeve van de gemeente en onder haar beheer gesteld) voor
suatie en tot het toelaten van water uit het oostelijk I J voor de
verversching van de stadsgrachten.
De schut- en uitwateringssluizen te Sehellingwoude zijn beschre-
ven op bladz. 27.
De syphon onder de voorhaven van het Merwedekanaal, met
overbrugde sluishoofden in de dijken längs de oost- en westzijde
van die voorhaven, bestaat uit negen ijzeren kokers, elk in den
dag wijd en hoog 1:52 M., van welke kokers de bovenkant van
de opening aan de uiteinden ligt op 0.50 M. — A P ., terwijl
het bovenvlak der kokers op 0.50 h 0. 60 M. beneden den bodem
en de taluds van het kanaal is gelegen. Elk sluishoofd heeft drie
openingen, elk wijd 9.6 0 M., bestemd om het doorstroomende
water toegang te verleenen tot een stel van drie kokers. De
openingen in het sluishoofd in den oostelijken dijk zijn elk voor-
zien van twee stel deuren, het eene keerende tot 3.50 M., het
andere tot 3 M. -f- AP. In het laatste stel zijn toldeuren. De
slagdrempel van het eerste stel ligt op 2 .30 M., die van het
laatste op 2 M. AP. Yoorts zijn in elke opening van het
sluishoofd drie schuiven (den voor elken syphonkoker) en eindelijk
keeringen boven de einden der syphonkokers tot 2 M. -f- AP.
De openingen in het sluishoofd in den westelijken dijk zijn elk
voorzien van den stel deuren (met toldeuren) keerende tot 2 .60
M. -f-f. A P .; drie schuiven (een voor elken syphonkoker), en
keeringen boven de uiteinden der syphonkokers, als bij het sluishoofd
in den oostelijken dijk.
De tegenwoordige waterkeering der stad naar de zijde van het
afgesloten I J heeft, beginnende aan de oostzijde, de volgende
richting:
Yan den Diemerdijk bij Zeeburg längs het binnensluishoofd
van den hiervoren beschreven syphon tot de sluis te Zeeburg-,
van daär tot de keersluis in het Oosterkanaal-, verder längs de
westzijde van het Oosterkanaal tot- en volgende de zuidzijde van
het spoorwegbassin in de Stads Rietlanden, tot- en in aansluiting
met den op gelijke hoogte van 2.5 0 M. - f AP. gelegen
Staatsspoorweg näbij de spoorwegbrug over de Nieuwe Vaart en
volgende dien spoorweg door de Stads Rietlanden tot en längs
den vroegeren Oosterdoksdijk tot de Oosterdoksluis; van ddAr längs
de Oosterdokskade, met de daarin gelegen waterkeering, tot de
Prins-IIendrikkade; volgende die kade met de daarin gelegen
Kraans-, Gelderschekade's-, Oudekolks- en Nieuwebrug's-wteikM-
nngen tot de Nieuwe Saarlemmerslmis bij den Korten Singel-,
van dädr längs dien Singel tot het Droogbak en verder over het
plein beoosten het administratiegebouw van de Hollandsche IJze-
ren Spoorwegmaatschappij tot- en aansluitende aan het op + 5
M. - f AP. gelegen westelijk stations-emplacemeht; verder van