meentebestuur van Amsterdam gemeenschappelijk en, bij versohil
tusscben beide, door Gedeputeerde Staten zouden worden geregeld.
Deze regeling, waarover later, heeft plaats gehad bij overeen-
komst van 22 April 1880, docb is grooiendeels overbodig geworden
sedert de opening der sluis van het Merwedekanaal aan
Amstelland mime gelegenheid tot bijna onbeperkte afwatering
heeft gescbonken.
Door genoemd K. B. is ook de vraag, of Amsterdam tot Am-
stßlland behoort,, in ontkennenden zin beslist.
Ditzelfde ; is-het geval met den. Stads-Jn Gbdshuispolder, ■ die
buiten de grenzen van h e t; H'oogheemraadsch'ap is gebleven. 1
De grenzen van Amstelland zijn uitvoerig vermeld in het re-
glement, dat bij bet genoemde K. B. werd vastgesteld,.
In de.Provinoie Noordh'olland loopt de grens vaij deii Sint-Awtho-
niedijk längs de buitenzijde van de stadsvesten' van Amsterdam.
tot den Birinenamstel, völgt den wal van dat water pot. de
noordwestzijde, d. jg de binnenzijde van de ’Amstelslmzem, gaat
daarlangs en' längs den wal van’ de andere zijde to t de buitenzijde
der stadsvest, loopt daarlangs tot voorbij de thans feitelijk
opgeheven waterkeering aan de Weteringpoort, steekt äan de
noordwestzijde van de thans daar liggende brug ’ den singel over
en vervolgt diens buitenzijde . tot de zuidzijde der Overtpomsche
vaart. De waterkeerende ring ligt. das tegenwoordig in de be-
bouwde kom van Amsterdam, te midden van de voor de be-
bouwingen opgehoogde terreinen. ' Niettemin is hij nog- steeds
onderworpen aan de jaarlijksehe schouw van Amstellands bestuur.
De grens loopt verder evenals de waterkeering längs de. ’.znid-
zijde van d& Qverto'omscfie vaart tot die va» 'de ’Onerftkmmie sluis
en volgt dan de westzijde van den Amstelveenschen weg tot de
KceneJcade.
De landen en bebouwde terreinen tusscben den AmsteUeen-
schen weg en de Schinkel behooren dus niet tot AmsteUand, &i\
höewel zij recbtstr.eeks op Bijnlhnds boezem uitwateren als boe-
zemlanden , ook niet tot Rijnland, wiens grens längs den oostex-
boord van de Schinkel is getrokken.
an ae Kpene/cade tot den Legmeerdijh zijn de grenzen en de
waterkeering met dezelfde. Terwijl de grens loopt längs de
noordzijde yan die kade en längs de oostzijde. van de kade ran
den Rietwijhröorderpglder, ook genaamd Landsckeidmg, längs de
zuidelijke ; kade van dien polder tot den ScUnkeldijh, längs
dien dijk en verder längs het zoogenaamde Schinkeldijkje tot
' den legmeerdijk, blijft de waterkeering den AmsteheenscAm weg
volgen tot de Noordammerlaah en loopt vervolgens tot het ScMn-
keldijkje bij den JLegmeerdijk.
Grens en waterkeering volgen dan de westzijde van den Legmeerdijk
of Eeerenweg tot de Bilderdammerlaan, over de kruin
van deze tot de Dreckt, en voorts längs dit water tot de Am-
stelsluizen bij het Huis ten Dreckt.
Deze sluis, hoewel in onderhoud bij het Heemraadschap
van den Amstel en Niesmeramstel ligt in Amstelland, behalve de
zuidelijke deuren, die tot Bijnland behooren.
De grens loopt verder wijd in ZuiMollanä en Utrecht en
keert weder in Nooräholland terug in de nabijheid van het fort
Hinderdam, na de westzijde der Vecht reeds gevolgd te hebben
van de sluizeD bij Nichteveckt. Zij loopt verder längs de Vecht
tot Zeebwrg en Diemerdijk.
In het Hoogheemraadschap liggen in Nooräholland de volgende
sluizen:
de sluizen in den Binnehamstel. Zij bestaan uit 6 openingen
van de volgende afmetingen:
Doorvaartwijdte. Diepte van den Scliutkolk-
slagbalk — AP. y |e n g te .
l e opening van de Westz. gerek. 8.50 M. 2.82 M. 51.85 M.
h 7.02 // 2.85.// 51.85 //. .
" ' " 7.05, // 2.90 // 51.85 //
" . "■ 8.50, a . 2.95 * 51.85 n
> " 6.35 ,// 2.93 //
■ " 6.45 //, 2.93 'a
Zie over deze sluizen hieronder bij Amsterdam (blz.. 297);
2e
3
4'
5'
6'