H., waarvau 683.7990 H. het volle molengeld en 247.9430 H.
als geestland daarvan sleclits ,/3 betalen. Het bedrag van het
molengeld in de jaren 1888—1892 was van f 4.5 0 tot f 5.25
per H. ’s jaars.
Het bestuur bestaat volgens het regiement uit een DLjkgraaf
en twee. Heemraden benevens vier Hoofdingelanden. x)
DE BOEKELERMEER.
Gemeenten: Heiloo en Akersloot.
De Boekelermeer ligt tusschen den Boekelerpolder en den Oos
terzijpolder en is omgeven door dijken of kaden, die tot den
Boekelermeer behooren en door de eigenaars der aangrenzende
landen worden onderhouden.
Behalve de kade längs den buitenwaterloop van den Groot-
Ummerpolder, die op 0.30 M. + AP. ligt, worden de kaden
niet op eene bepaalde hoogte gehouden.
Het meer was reeds in vroeger tijden drooggemaakt, maar na
het beleg van Älkrnaar verwaarloosd en een moeras vol riet en
biezen geworden. Bij octrooi van 1711 zijn eenige vrijdommen
verleend. om de wederdroogmaking en incultuurbrenging te be-
voTderen, die evenwel niet zouder groote moeiten en kosten is
gelukt. Thans behoort de polder aan eene familie.
De polder wordt bemalen door een stoomgemaal, staande aan
de noordelijke punt In uitslaande op Sckermerboezem,. Dit gemaal
is in 1879 gestieht en heeft een Cornwall-ketel met een verwar-
mingsoppervlak van 34 M2. De machine is van lagen druk en
weTkt met een kracht van 32 PK. nuttig vermögen op eene vijzel
van 1.60 M. middellijn.
Bij het stoomgemaal is een duiker om water in te tappen.
Met den Boekelerpolder, den Groot-Ummerpolder, den Oosterzijpolder
en den Zwartedij Icspolder is in 1894 eene overeenkomst
gesloten tot herstel en onderhoud van een vervallen keersluisje in
den nitwateringsloop van den Groot-Lim/merpolder, voor gemeen-
schappelijke rekening.
Volgens overeenkomst met den Boekelerpolder loost deze tegen
betaling eener som van f 200 ’s jaars zijn overtollig water in
den Boekelermeer, door een duiker in de kade liggende.
Het zomer- en winterpeil is 2.7 5 M. — AP.
De polder is ongeveer 334 H. groot.
Het bestuur geschiedt volgens onderling goedvinden der eigenaars.
DE BOEKELERPOLDER.
Gemeenten: Heiloo en Akersloot.
De Boekelerpolder ligt tusschen den dijk van het Noordkol-
landsck kanaal ten oosten en den Boekelermeer ten westen , en
wordt ten noorden en ten zuiden door kaden beschermd, hoog
0.20 tot 0.25 M. -f- AP., die door den polder worden onderhouden.
De noordelijke kade strekt längs de uitwateringskolk
van den Boekelermeer, de zuidelijke längs die van den noorder-
molen des Groot-Limmerpolders; beide sluiten met het eene einde
aan den kanaaldijk, met het andere aan den ringdijk van den
Boekelermeer aan.
In den Boekelerweg bij het punt, waar de brug lag die in het
laatst van 1893 is opgeruimd, ligt een zeer vervallen keersluisje,
dat moet dienen om het water van het Noordhollandseh kanaal
af te sluiten van den uitwateringsloop van den Groot-Limmer-
polder. Eene overeenkomst is getroffen tusschen de aan die uit-
watering liggende polders: den Boekelerpolder, den Boekelermeer,
den Groot-Limmerpolder, den Oosterzijpolder en den Zwartedijks-
polder, om deze keersluis voor gemeenschappelijke rekening te
doen hersteilen en voor het vervolg te onderhouden.
Volgens overeenkomst met den Boekelerm.eer wordt de polder