als: de nieuwe schutsluis in de trekvaart tüsschen H a lf weg en
Amsterdam, de Overtoomscke sluis, de Amstelsluis aan het Huis ten
Dreckt, de ne te Bodegraven, twee te Gouda, die beide tevens uit-
waterende sluizen zijn en eene aan den Leidschendam; voorts
eene uitwateringssluis te Gouda, eene te KatwijTc, loozende op de
Noordzee en de sluizen der stoomgemalen. In de Liede bi} het
Penningsveer ligt onder de vaste brug eene damsluis van de Mili-
taire Genie; voorts eene damsluis in de oostelijke uitmonding van
de Fuikvaart en eene in de trekvaart Haarlem—Halfweg nabij
de Liede.
De sluizen bij de gasfabriek en aan den Overtoom, aan het
Huis ten Dreckt, te Bodegraven en aan den Leidsckendam dienen
onderschcidenlijk tot gemeenschap te water tusschen Bijnland en
Amsterdam, Amstelland, Woerden en Del/land en gelijktijdig tot
afsluiting van de boezemwateren. Tot dit laatste dient die te Bodegraven,
echter alleen in droge tijden, dewijl in den regentijd
al het overtollige water van het Hoogheemraadsehap van Woerden
door die sluis op Bijnlands boezem wordt afgevoerd.
Na de afdamming van den Hollandscken IJsel heeft Woerden
geene andere afwatering voor zijne 18490 H. dan door genoemde
sluis, die dan ook niet gesloten wordt dan bij droogte, om het
water te Woerden op te houden.
De omstandigheid, dat Bijnlands boezemwater zeldzaam hooger
is dan dat van Amsterdam, Amstelland, Woerden of Delfland, en
dan nog slechts koTtstondig door opzetting bij zware winden, is
oorzaak, dat het schütten door bovengenoemde sluizen, hetwelk
bij enkele menigvuldig en met groote schutkolken plaats vmdt,
aan Bijnland water aanbrengt, zoodat die sluizen eeT in- dan uit-
waterende sluizen kunnen genoemd worden.
De Haven-, Mallegat- en HanepraaisUizen te Gouda, aan den
IJsel, geven alleen bij lagen rivierstand eenige uitloozing. Dit is
echter merkbaar vermeerdeTd, sedert de verbetering van den Botterdamscken
waterweg.
Tot »Wling van Bijnlands boezem zijn thans vier stoomwerk-
tuigen aanwezig, als: edn te Spaarndam van 200 ä, 250, ¿¿n te
Halfweg van 175 ä 200, dein te Gouda van 200 .a 230 en edn
te Katwijk van 400 ä 450 WPK. De beide eersten malen het
water uit op den IJboezem, dat te Gouda maalt uit op den IJsel
en dat te Katwijk op de Noordzee.
Al deze stoomwerktuigen zijn van schepraderen voorzien.
De bijzonderheden hen betreffende vindt men in den volgenden
staat;