De Leipolcier ligt ten noordoosten aan den Schoorischen dijk,
ten Uöördwesten aan den Droomeräijk en strekt zieh ten westen
van' den Droomerddjk zuidwaarts längs de Hondsbossche zeewering
uit. Ten zuiden en oösten is de pölder van den naast gelegen
Pettemerpolder ' gesclieiden doof eene kade, die aan de oostzijde
0.15 M. AP. en aan de zuidzijde 0.90 M. -— AP. hoog is.
Deze kade wordt onderhouden door den eigenaar. Ten westen en
ten uoorden is de polder begrensd door slooten of hoog land.
Het peil des polders ligt op 2.65 M§S|§- AP.
Een molen, aan de noordzijde des polders, van 15 M. . vlhcht
eil met eene vijzel van 1 M. middellijn, maalt het water uit op
eene kolk, die in gemeenschap staat met de Hondsbossche vaart.
De grootte des polders is 28.9900 H.
DE VEREENIGING VAN POL DEES EN ONINGEPOLDERDE LANDEN
ONDER SCHOORL EN PETTEN.
Gemeenten -Schoorl en Petten.
De polders en oningepolderde landen onder Schoorl en ¿¿n der
polders onder Petten hebben verschillende belangen gemeen,
waarvan vroeger de verzorging aan het gemeentebestuur van
Schoorl, als Dijkgraaf en Heemraden, was opgedragen, gewoonlijk
toen genoemd: het Ingelands bestuur te Schoorl, c. a.
De zorg van dit bestuur strekte zieh uit tot ruim- en schoon-
houden van beken en wateringen in de oningepolderde landen,
ten einde den afvoer en den toevoer van water te verzekeTen
voor de polders; het beplanten van eene strook binnenduinen
en de invordering der Hondsbossche- en Uit/waterende Sluizen-ge\den.
Tot deze Vereeniging behoorden de Harger- en Pettemerpol-
ders, die, vroeger gescheiden, sedert het begin dezer eeuw onder
¿¿ne bemaling begrepen waren, de Groeter-, de Grootdammer- ,
de Aagtdorper- en de Hempolder.
In 1866 is deze Vereeniging opuieuw als een waterschap,
wiens grenzen nauwkeurig omschreven zijn in het bestuursreglement
van 1866; (Prov. Blad n°. 019), geconstitueerd, echter met
dit onderscheid, dat daärin riiet.,is, opgenomen de Hempolder,
die, aan de andere zijde van het Noordhollandsch kanaal gelegen,
geene belangen met de Vereeniging meer gemeen had, sedert
dat kanaal gegraven is.
De Vereeniging omvat al de gronden gelegen tusschen den
voet van het duin en het Noordhollandsch kanaal in de gemeente
Schoorl, ten noorden van Bergen en bovendien een gedeelte van
de gronden onder de gemeente Petten.
Al deze gronden staan onder ¿¿n algemeen bestuur, waarvan
het beheer en de zorg voor het onderhoud der gemeenschappe-
lijke waterleidingen, bruggen, pompen en wegen en de zorg voor
de helmbeplanting van eene strook duinen in het regiement aan-
gewezen, en die zieh van 740 tot 1530 M. van den binnenkant
der duinen uitstrekt, is opgedragen. Aan dit laatste werd in
1892 f 281.55 ten koste gelegd.
Aan de Poldermeesters van elken polder afzonderlijk behoören
het beheer en de zorg voor de polderkaden, de bemalingsmidde-
len,, de waterleidingen en de verdere werken in den polder.
De oningepolderde landen staan onmiddellijk onder het algemeen
bestuur.
Zij worden niet bemalen. Het overtollige water wordt ontlast
in de polders door duikers of in het Noordhollandsch kanaal bij
Schoorldam.
De uitgestrektheid is 1460.1708 H., waarvan 1351.3131 H. den
vollen omslag betalen, die van 1888—1892 f 4.40 per H. ’s jaars
bedroeg. De vroegere Pettemerpolder, groot 108.8577 H. betaalt
alleen de lasten voor de Hondsbossche zeewering en voor
de Uitwaterende Shiizen.
De Hempolder, die aan de oostzijde van het kanaal ligt, of-
schoon niet tot de Vereeniging behoorende, betaalt toch aan deze
nog eene vaste bijdrage ad / 1.07 ’s jaars per H ., die afkoop-
baar is, en haar aandeel in de lasten der Hondsbossche zeewering
en der Uitwaterende Sluizen.
De grootte van de oningepolderde landen is 317.0489 H.