een afsluitbaren boezem teil oosten van dat gemaal eri van dddr
door de daarvoor bestemde keersluis, tusschen dien voorboezera
en de Nieuwe Vaart door deze vaart naar de stad gevoerd, om
verder denzelfdeu weg te volgen, als hierboven bij het op de ge-
wone wijze inlaten van water is bescbreven.
Wordt te eeniger tijd gevolg gegeven aan het denkbeeid, om
bet peil van bet Noordzeekanaal te verhoogen tot b.v. 0.30 M.
— AP., waardoor het verscbil in waterstand tusschen het oos-
telijk 1J en bet Noordzeekanaal zoo gering zou worden, dat door-
strooming van oost naar west niet meer zou kunnen plaats heb-
ben, dan is Amsterdam verplicbt de waterverversching te doen
plaats bebben door uitmaling van water met het stoomgemaal te
Zeeburg en inlating van water uit het Noordzeekanaal.
B. DEEL DEB GEMEENTE TEN NOOBDEN VAN HET AFGESLOTEN I J .
Door het wijzigen bij de Wet van 29 Mei 1877 (Staatsblad
n°. 107) van de vroegere grens der gemeente, toen palende tegen
den noordelijken IJoever, is onder de gemeente Amsterdam gebracht:
het afgesloten I J (Noordzeekanaal!) ten oosten van eene
lijn, gaande over het kanaal van het stoomgemaal van den Am-
sterdammerpolder, tot ongeveer het midden van zijkanaal H ; een
groot deel van den Noorder IJpolder; de Buikslooterham; het
ged,eelte van het Noordhollandsch kanaal tot Buiksloot; de Vo-
lewijkslanden ; benevens een gedeelte van de aangeplempte gronden
bij Schellingwoude en de sluizen aldaar. Bij diezelfde Wet w'erd
ook een deel van het oostelijk IJ , begrepen tusschen den afsluit-
dijk en eene lijn gaande dwars over dat water in de richting tus-
schen de batterij genaamd Blaauwhoofd aan den noordelijken
JJoever en de batterij genaamd Immetjeskorn aan den zuidelijken
JJoever bij Amsterdam gevoegd.
De waterstaatkundige grens tusschen het Noordzeekanaal, dat
onder gewone omstandigheden gemeen ligt met den stadsboezem,
wordt bepaald dooT:
1°. de dijken van den Noorder IJpolder en den Buikslooterham;
2°. de buitensluishoofden met keerdeuren van de sluizen in
het Noordhollandsch kanaal en
3°. een gedeelte van den oostelijken dijk van het Noordhollandsch
kanaal tot den Waterlandschen dijk en dezen in
oostelijk e richting volgende tot Schellingwoude.
DE STADS- EN GODSHÜISPOLDEB.
Gemeenten: Amsterdam en Niewweramstel.
De Stads- en Godshuispolder ligt tusschen de Kostverloren We-
tering, de Overtoomsche Vaart, de stad Amsterdam en de voor-
malige Bleekersloot. Een groot gedeelte van den polder behoort
tot de bebouwde kom der gemeente Amsterdam, terwijl ook be-
bouwing van terreinen in de gemeente Nieuweram.stel binnen
weinige jaren op groote schaal zal plaats vinden.
De waterkeeringen zijn ten westen: de kadijk längs de Kost-
verloren TVetering tot de Wenslauerstraat, van daar eerst oosten
dan noordwaarts over de Jan Hanzenstraat, om iets later
westwaarts terug te gaan naar de Kostverloren TVetering en deze
te volgen tot de Körte Bleekersloot-,
ten zuiden: de Overtoomsche weg (stille zijde), van de Kostverloren
TVetering tot de Nassaukade;
ten noorden: de kade längs de Körte Bleekersloot (die van de
Jan Hanzenstraat tot de sloot längs het Kwakersdwarspad ge-
dempt is), verder zuidwaarts tot den duiker, waardoor het water
uit de hierna te noemen Vierkante oppervlakte wordt uitgemalen,
dan westwaarts en weder zuidwaarts rondom het Kwakerseiland,
om vervolgens oostwaarts (ten zuiden van het Kwakerseiland)
längs de in aanbouw zijnde Kinkerstraat aan te sluiten aan de
Nassaukade. Deze vierkante oppervlakte tusschen het Kwakersdwarspad,
het Schuttingpad, het Steenpad en het Kwakersdijkje loost
haar water door een duiker in de sloot längs het Kwakersdwarspad.