Geestmerambacht, doch clat de Schager en Niedorper Koggen de
helft der kosten van onderhoud zouden betalen.
In 1889 is deze overeenkomst door wijziging van art. 3 van
het bestuursreglement (Prov. Blad n°. 77) voortdurend van kracht
verklaard en gewettigd. Bij bovenbedoelde overeenkomst werd
nog bepaald, d a t: indien er gelegenheid mocht kunnen gevonden
worden om aan eenige brug op Raaksmaatsboezem, tusschen Veen-
huizen en den Huigeudijk bij Alkmaar, sluisdeuren of sehotbal-
ken aan te brengen, Geestmerambacht dit zal kunnen doen en
dat de Schager en Niedorper Koggen °/is in de kosten van aan-
leg zullen dragen, doch niets in die van onderhoud. *)
Die gelegenheid is nog niet gevonden, of liever de noodzakelijk-
heid eener tweede sluis is nog niet ingezien. Altbans op dit
oogenblik ligt de Mallegatsluis nog alleen in liaaksmaatshoezem-
water, den boezem slecbts aan eene zijde kunnende afsluiten, ter-
wijl deze • aan de zuidzijde van de Heer7iugowaanl geheel open
is gebleven. De sluis kan dus tegen bet gevaar, waartegen zij
gebouwd werd, geenerlei beveiliging geven.
Al de onderscbeidene polders, zoo van oud als van nieuw land,
waarin Geestmerambacht door verloop van tijden is' verdeeld geworden,
hebben een gemeenschappelijken boezem, de Raaksmaat
of Raäksmaaisboezem 2) genoemd. Na de droogmaking van al de
meren des ambachts bestaat die boezem alleen uit vaarten en
kanalen, om de droogmakerijen beenstroomende, van betrekkelijk
geringe afmetingen en slecbts voor kleinere vaartuigen bevaarbaar.
Hij is onder den algemeenen naam van de Ringsloot bekend. Die
vaarten of kanalen zijn: de trekvaart van de Zes Wielen tot de
sluis te Rustenburg, de geheele ringsloot van de Heerhugowaarcl
en die van den Berkmeer, de sloot van eerstgemelde ringsloot
längs den Oosterdijk, eindigende bij den Serwieldermolen, die tus-
*) Zie notulen der Wintervergadering van 1889, bladz. 16, 30 en 40 en
Bijlage H .
*) Zie over den naam Raaktmaat M r. Gr. CE V r ie s A z., Nieuwe bijdrage v . d.
geschied. v . h . Hoogheemraadsebap v . d. llonäsbossdie en JD. t. P ., in de
Versl. en Med. der K. A. v. W . Afd. Letterkunde, deel X II bl. 391.
sehen de Zuider- en de Middenkoog, die om- den Nieuwepölder,
om den Schaapskuilmeer, om den Bleekmeer, om den Speketers-
polder, om Koetenburg, om den Voorpolder, met de voortzetting
tot den molen van den Ringpolder, beoosten Dirkshorn en tot den
molen van den Valkkoogerpolder in het gehucht Groenveld, op
welke beide punten Raaksmaatsboezem eindigt. Yan den Speketers-
polder stroomt voorts het boezemwater tusschen de Schagerwäard
en den Slöotgaard, en vervolgens tusschen de Niedorperkogge
ter eene en den Slootgaard, den Waarlandspolder, het eilandje
genaamd Heenebosch of Boomerpolder, de Heerhugowaard en den
polder Veenhuizen ter andere zijde tot de Körte Langereis; neemt
door deze het water van de ringsloot des Berkmeers op en stroomt
längs de Langereis noordoostwaarts tot de uitwateringssluis van
Geestmerambacht te Aartswoud. Deze doorgegaan zijnde kwam
het vroeger in een uitwateringskanaal, strekkende längs den bin-
nenberm van den zeedijk des Groetpolders, en dat zieh door eene
suatiesluis nabij h ;t Kolhornerdiep in zee ontlastte. In 1884.
echter is er bij Aartswoud in den zeedijk van den Groetpolder
op 400 M. afstand van den Westfrieschen zeedijk eene nieuwe
uitwateringssluis door Geestmerambacht gebouwd, terwijl het uitwateringskanaal
verder aan den polder Groet is overgedragen. - 11
Bij de overeenkomst voor dit doel, door de besturen der beide
watersebappen gesloten, is ook het geval voorzien dat Geestmerambacht
aldaar een stoomgemaal mocht willen opriobten. Tot
het stiebten van zoodanig stoomgemaal is onlangs besloten. Het
zal gesticht worden in den polder den Bedijkte Boezem tegen den
Westfrieschen dijk, die op twee plaatsen doorgegraven en van
sluizen voorzien zal worden. Het stoomgemaal zal hebben drie
ketels, waarvan eeri voor reserve. De twee compound-machines,
van hoogen en lagen druk, zullen ieder werken op een sebeprad
van 8 M. middellijn met sehoepen van 2 .35 M. breedte. Bij
gemiddelde expansie en bij een binnenstand van het water op
0.40 M. — AP. en een buitenstand van 0.20 M. -f- AP. zal het