Het peil is des zomers 2.85 M. — AP. en des winters 3 M.
- ^ A P .
De grootte van den polder is 49.5286 H., die allen de lasten
dragen. Yoor dijk-, sluis- en maalgelden wordt aan het Hoog-
heemraadsehap Waterland f 108.81 betaald.
Het bestuur berust bij drie eigenaars, die een administrateur
aanstellen.
DE DURGERDAMMER DIE.
Gemeente: Ransdorp.
De Burgerdammer Bie ligt in de nabijheid van het dorp Bur-
gerdam en is ingepolderd kraohtens concessie van 24 Januari
1879 n°. 15.
Het meertje ligt geheel in eigen omringdijk, boog volgens de
concessie-voorwaarden 0.30 M. — AP., omgeven door eene ring-
sloot, en wordt drooggehouden door een vijzelmolen, die op Wa-
terlands boezem nitslaat.
Een vast peil is voor den polder niet bepaald. De grootte
is 33.9680 H ., die allen de lasten dragen. Yolgens overeen-
komst met- het Hoogheemraadschap Waterland worden van de
vergraven of in de bedijking getrokken gronden al de gewone
polder- en banslasten gebeven, terwijl voor de drooggemaakte
landen eene vaste som van f 0.50 per H. jaarlijks wordt betaald.
Het poldertje staat onder beheer der twee eigenaars.
DE POLDER KATWOUDE.
Gemeente: Katwoude.
De polder Katwoude is ten oosten en gedeeltelijk ten zuiden
omgeven door de Zuiderzee. Binnen den Nieimendam wordt de
polder ten zuiden door bet StmJcevuil en ten westen door de
Türmer-ringvaart begrensd. Ten noorden sluit hij zonder eigen
waterkeering nagenoeg tegen den binnendijk van den Zuidgoolder
aan.
De polder wordt door de trekvaart tue sehen Monnihendam en
Kdarn in twee deelen gesoheiden, gewoonlijk de Eooge- en de
Lagedijk genoemd. Het grootste, de HoogedijTc, is ten zuiden en
ten oosten ingesloten door den Katwouder-zeedijk. Over dezen en
de daarin gelegen molensluis zie boven blz. 37 en 38. Ten noorden
grenst het aan den Zuid/polder en ten westen heeft bet tot
waterkeering den rijweg längs genoemde trekvaart, wiens onder-
boud ten laste is van de Bvrectie van de wegen en vaarten tusschen de
zes Noordhollandsche steden en op wiens oostelijken berm de tramweg
Monnileendam—Kdarn ligt. Het kleinste deel of de Lagedijh ligt be-
westen de trekvaart en wordt längs deze tegen bet water verde-
digd door eene kade, hoog 0.13 M. -j- AP. Overigens wordt
bet längs de Türmer-ringvaart en het Stinhevuil gedekt door den
zoogenaamden Groenedijle, hoog 0.35 M. AP. Al deze water-
keeringen worden voor gemeene rekening onderbouden. Ten
noordwesten van den Lagedijh liggen tusschen de ringvaaTt van
de Türmer en de trekvaart vier eilandjes, waarvan twee bekaad
zijn met kaden van 0.08 M. AP. boogte. Deze worden door
de eigenaars onderhouden.
De vijzelmolen, die bet grootste deel bemaalt, staat aan den
zeedijk bij Katham en maalt in zee uit. Ylucbt 26.15 M .;
middellijn van de vijzel 2 M.
De molen, die bet kleinste bemaalt, is een schepradmolen, staat
aan de trekvaart en slaat op deze, dat is, op Schermerboezem uit.
Ylucht 19.75 M.; middellijn van bet ,scheprad 4 .6 6 M.; breedte
der schoepen 0.30 M.
In den jaagweg der Zes Noordhollandsche steden ligt een in-
laatduiker, evenals in bet binnendijkje, loopende van den jaagweg
tot den Zuidpolder en in den weg van het Zette naar Katham.
Zomerpeil 1 .02 M. — A P .; winterpeil 1.12 M. — AP. voor
den Hoogedijh. Yoor den Lagedijh iets hooger.
De grootte des polders is 689.4948 H., waarvan 550.8508