drage in de kosten der wegen van dien polder, is bepaald op 58
ct. per Hi
Sinds 1857 zijn deze buitenlanden ontheven van bet Honäsbosch-
geld, dat vroeger van hen werd gevorderd.
Yolgens bet regiement van 1856 (Prov. Blad n°. 93), gewij-
zdgd in 1870 (Prov. Blad n°. 83), bestaat het bestuur uit drie
leden, waarvan een Yoorzitter, die allen rechtstreeks door de
stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. *)
DE BUITENLANDEN ONDEB BEVEBWTJK EN WIJK AAN ZEE EN DU1N.
Yöör den Sin t-Aagtenäijk en den Nieuwen dijk van de Honderd
morgen of Noorderbuitendijken strekt zieh eene strook gronds uit,
vroeger bekend als de Buitenlanden onder Beverwijk en Wijk aan
Zee en B u in , groot ongeveer 230 H., waarvan ongeveer 75 H.
onder Beverwijk. Ten oosten grensden zij aan de K il, waardoor
zij thans nog zijn gescheiden van de Buitenlanden onder Assen-
delft. Ten zuiden vroeger bespoeld door het Wijkermeer, zijn zij
thans van het Noordzeekanaal afgescheiden door den Zuid-Wijker-
meerpoldsr, door welks ringsloot zij voor het meerendeel afwateren.
Een ander deel loost in de Wijkervaart of Bijp.
Drie gedeelten zijn omkaad en wel 50 H. ongeveer, teil zuiden
tegen de ringsloot van den Zuid-Wijkermeerpolder; een ander
deel groot ongeveer 20 H. iets noordelijker, beiden ten oosten
liggende tegen den Ham en nog ongeveer 24 M., gelegen ten
westen van den Zuid-Wijkermeerpolder en ten noorden van de
Wijkervaart of Bijp.
Zij worden bemalen, het eerste gedeelte door een molentje met
horizontaal rad, vlucht 5 M.; middellijn van het rad 0.85 M.,
breedte der schoepen 0.20 M., uitslaande op de ringsloot; het
andere door een dergelijk molentje aan den Ham, van 3.30 M.
vlucht; middellijn van het rad 0.70 M., breedte der schoepen
*) Zie notulen der Zomervergadering van 1856 en der Wintervergadering van
1870.
0.17 M. Beide molentjes dienen ook tot inmalen van water. Het
laatste gedeelte door een windvijzelmolentje staande aan de ringsloot
van den Zuid-Wijkermeerpolder en daarop uitslaande. Ylucht
7.5 M.; breedte der vijzel 0.65 M.
DE MEEB WEIDEN TEN NOOBDEN VAN HET NOOBDZEEKANAAL.
Gemeenten: Velsen en Beverwijk.
Het gedeelte der Meerweiden, dat ten noorden van het Noordzeekanaal
ligt. is ongeveer 136 H, groot, waarvan ongeveer 20
H. onder Beverwijk, de overigen onder Velsen liggen.
Sedert lang waren 20 H. omkaad en bemalen door een schep-
radmolentje. Daar dit echter onvoldoende bleek om die uronden
van het overtollige water te ontlasten en ook de behoefte aan
kunstmatige bemaling voor andere perceelen bleek, is er in 1893
een klein stoomgemaal opgericht van 5 PK ., met eene centrifu-
gaalpomp van 0.254 M. middellijn, dat het water door pijpen in
het Noordzeekanaal afvoert.
Over deze inpoldering bestaat geen bij regiement vastgesteld
bestuur.
Het overige gedeelte der Meerweiden ligt als boezemland en
watert uit in de Wijkervaart of Bijp.
DE HOOGE GRÜNDEN BE WESTEN DEN SPOORWEG VAN
BEVERWIJK NA AR UITGEEST.
Ten noordwesten van den spoorweg, rond ^BsvßTwtjJe, ligt eene
groote uitgestrektheid hooge gronden, die afwateren op de haven
van Beverwijk of de Wijkervaart.
DE ZUID- EN NOOBD-SEAABNDAMMEEEOLDEB.
Gemeenten: Spaarndam en Velsen.
De Zuid- en Noord-Spaamdammerpolder, in 1874 door de