In 1898 nam de Qemeenteraad van Amsterdam het besluit om
van ruim 48 H. binnen den in 1883 vastgestelden lcring gelegen,
de polderlasten af te koop enmits deze dan ook uit het polderverband
zouden worden ontslagen.
Daar deze gronden alle zoodanig waren opgehoogd, dat de belangen
van den polder, wat zijne keering tegen het buitenwater
betreft, door die ontpoldering niet gescbaad konden worden en
het bovendien tot onnoodige verwikkelingen aanleiding zou kun-
nen geven , indien werkelijke stadsgedeelten van Amsterdam langer
tot het gebied van den polder behoorden, is in de Winterver-
gadering van 1893 door de Staten, op verzoek van het Polder-
bestuur, beslöten tot wijziging der grenzen van den polder aan de
zijde van .Amsterdam. De noordelijke grens loopt thans van den
Amsteldijk, beginnende längs de zuidzijde van de Jansteenstraat
tot de Ruysdaelkade längs de beide zijden van de Ruysdaelkade
en aohterom de Museumterr einen tot op 2 M. afstand van de
huizen der P. C. Hooftstraat, waar zij terugkeert naar de Stad-
houderskade. De Boerenwetering tot de Stadkouderskade blijft
dus geheel in den polder begrepen. De grens loopt verder längs
de Vondelkade en den Overtoom. *)
De waterkeeringen zijn: de Amsteldijk in onderhoud bij het
Heemraadsckap van den Amstel en Niewoeramstel, hoog 0.30
M. A P ., evenals de Kalfjeslaan, hoog 0.60 M. — AP. en
de AmstekeenscTie weg, hoog 0.30 -j- AP. Zij waren vroeger
gedeeltelijk verhoefslaagd.
Längs den Overtoom, de Vondelkade en de nieuwe grenzen längs
Amsterdam liggen opgehoogde terreinen.
De bemaling geschiedt door een stoomgemaal, staande aan den
Amsteldijk en uitslaande op een voorboezem, die op den Amstel
uitloopt. Dit gemaal, in 1877 gesticht, heeft 2 Oornwall-ketels,
ieder met een verwarmingsoppervlak van 40 M2. De horizontale
maehine werkt direct op 2 vijzels, die eene middellijn heb-
ben uitloopende van 1.65 M. aan de benedenzijde tot 1.80 M.
en kan 40 Ms . water per minuut opbrengen.
i) Zie notulen der Wintervergadering van 1893, Bijlagen J en J 2.
De strook tusschen den Overtoom, As, P. C. Hooftstraat, Parkweg
en Koninginnenweg, groot 114.0550 H., het Vöndelpark
en het Willemspark, heeft eene afzonderlijke bemaling door een
stoomgemaal aan den Amstel/oeensehen weg. Dit gemaal slaat uit
op Rijnlands boezem, krachtens vergunning der Vereenigde Ver-
gadering van Rijnland van 28 April 1883 en 4 Juni 1889 en
is in 1883 gesticht. Het heeft ddn Cornwall-ketel met een verwarmingsoppervlak
van 27 M2. De horizontale maehine van 14
PK. werkt direct op eene centrifugaaipomp met afvoerbuis van
0.14 M. middellijn. Aan Rijnland wordt hiervoor het gewone
bundergeld betaald door de bouwonderneming Willemspark.
Buiten de Weteringpoort bij de StädAouderskade in de Boerenwetering
ligt eene schutsluis; doorvaartwijdte 4.80 M.; schut-
kolklengte 19 M.; diepte van den slagdrempel 2.40 M. —: AP.
Een inlaatduiker is onder den Amstelveenscken weg aangebracht.
Het zomerpeil van den polder is 1.90 M. 1111 AP. In den
winter wordt het meestal op. 1.8 0 M. — AP. gehouden. In het
Vöndelpark is het peil steeds 2.20 M. — AP.
De polder is groot 1366.5375 H., waarvan 1325.5430 H. de
volle lasten betalen. Deze bedroegen over 1888-.V? 1892 gemid-
deld f 4.35 per H. ’sjaars. Eenige perceelen, samen ter grootte
van 23.1710 H. doch die ieder minder dan 5 Aren groot zijn, worden
aangeslagen voor een vast bedrag van / ‘0.25, overeenkomstig
het bepaalde bij de wijziging van het bestuursreglement in. 1889,
waarbij werd voorgeschreven, dat de perceelen toebehoorende aan
den eigenaar, wiens geheele grondbezit in den polder minder dan
5 Aren bedraagt, voor een vast bedrag van f 0.25 per jaar zouden
worden aangeslagen, voor zoover zij gelegen zijn binnen de
grenzen voor de afkoopbaarheid gesteld. Dergelijke perceelen
buiten die grenzen liggende werden van den omslag vrijgesteld.
Het Vöndelpark, dat geheel 49.3714 H. groot is, betaalt boven
de gewone lasten nog een verhoogd molen- en poldergeld, zijnde
een vierde der . gewone lasten over 16.0173 H.
Bij het regiement van 1868 (Prov. Blad n°. 53), gewijzigd in
1882 (Prov. Blad n°. 53), 1889 (Prov. Blad n°. 1 L) en in 1893