3°;. In laatstgenoeraden polder is hei; gedeelte der stadsuit-
breiding, begrepen tusschen de zuidoostzijde van de be-
bouwing längs de P. C. Hooftstraat en dezelfde zijde
längs de Overtoomsche Vaart, voor een deel niet gebouwd
op de hoogte, om op den stadsboezem te kunnen afwa-
teren.
Dat gedeelte, benevens het Vondelpark en het Wittemspark,
worden kunstmatig drooggehouden door middel van het
stoomgemaal van de onder Niewweramstel gelegen gron-
den van de bonwondememing nhet Willemspa/rk” , welk
gemaal, zieh bevindende in het Wittemspark nabij den
Amstel/oeenschen weg, het opgebrachte water afvoert op
den Schinkel, zijnde een deel van Rijnlands boezem-
water. Zie bladz. 242 en 243.
4°. In den Stads- en Godshuispolder is een gedeelte der be-
bouwing längs de noordwestzijde van de Overtoomsche
Vaart en eenige nabij gelegen gronden, nog gelegen op
polderpeil. Bij verbouwing zullen die gronden opgehoogd
en boven stadsboezempeil gebracht worden. De wateraf-
voer op den polder heeft vooTalsnog plaats door een pol-
derriool, aangelegd in de Bilderdijkstraat (Ceiniuurbaan;)
en in de l ste Hehnersstraat.
Door het graven van een scheepvaartkanaal, tusschen de
tegenwoordige Jacob van Lennepkaden, welk kanaal ge-
meen ligt met den stadsboezem, is de Stads- en Godshuispolder
in de richting van noordoost naar zuidwest in twee
deelen verdeeld. Die twee deelen van het poldertje staan
met elkander in gemeenschap door twee syphons onder
het kanaal.
5°. In den Sloterpolder, hezuiden de Haarlemmertr.ekv.aart, is
de stadsuitbreiding regelmatig boven stadspeil uitgevoerd.
Vermelding verdient, dat, ofschoon buiten de gemeente-
grens, in dezen polder eene gemeentelijke inrichting bestaat
tot het opzamelen van faecalien, straatvuil, asch, enz. Die
inrichting, gevestigd op boven stadspeil opgehoogde gronden,
is omgeven door grachten, die met den stadsboezem
gemeen liggen en van den polder zijn gescheiden door
kaden. Ter voorkoming van schade .voor den polder bij
mogelijke doorbraak dier kaden,. zijn onder de bruggen
over de monden der beide invaarten beweegbare waterkee-
ringen gemaakt.
6°. Ook in den Overbrakerbinnenpolder geschiedt de stadsuitbreiding
boven stadspeil. Voor het gedeelte tusschen
de Haarlemmertrekvaart en den Hottandsche IJzeren Spoor-
weg, zijn daarin gelegen het Westerpark en de nieuwe. wes-
telijke gasfabriek; terwijl benoorden den spoorweg de
■ stadsuitbreiding zieh in hoofdzaak bepaalt längs den
Spaarndamschen dijk, alwaar echter van eenige oude huisjes
längs den dijk het huis- en hemelwater nog door een riool
naar den polder wordt geleid.
De terreinen längs de havens voor den hout- en petro-
leumhandel in den Ooerbrakerbuitenpolder en in den
Amsterdammerpolder zijn opgehoogd tot boven den stand
van het kanaalwater, waarmede die havens in open gemeenschap
liggen.
I I I . Witerstaatkundige grens der stad aan de
landzijde.
De waterstaatkundige grens van Amsterdam längs de landerijen
is, wat het boezemwater betreft, als volgt te beschrijven:
Onder gewone omstandigheden ligt het stadswater gemeen met
den boezem van Amstelland. Afscheiding daarvan heeft plaats,
zooals hierboven is vermeld, wanneer dat boezemwater is gerezen
tot 0.20 M. — AP.
Intusschen heeft ook die afscheiding plaats gedurende den tijd,
dat Amsterdam ten behoeve van de waterverversching der grachten
water van de zijde van het öostelijk I J (Zuiderzee) inlaat.
De scheiding van den boezem met Amstelland is gelegen van
de waterkeering in de Singelgracht onder de brug vdör de Zee