tigde ingelanden gekozen worden. De leden kiezen uit hun
midden een Voorzitter. *)
B I T GltOOTSLAG.
Gemeenten: Enkhuizen, Bovenkarspel, Grootebroek , Hoogkarspel,
Westwoud, Andijk en Wervershoof.
Het Grootslag (het groote släg of deel) is de grootste polder
van Brec Merlan d. Hi] omvat de bannen Enkhuizen en Westeinde,
Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek, A ndijk, den Noorderban
van Hoogkarspel, Westwoud, Oudijk en Wervershoof 2), te
zamen meer dan zes duizend bectaren.
De waterkeeringen van dezen polder bestaan, bebalve in den
Westfriesehen zeedijk, in den Bullendijk, het Zijdwerk of den
Schinkeldijk en den Zwaagdijk, tevens binnendijken van Brech-
terland en scheidingen tusschen dit ambacht en dat van de Vier
Noorder Koggen (waarover zie boven bl. 538); voorts in de
Bracht, strekkende van den Zwaagdijk tot de Wijzend en be-
boorende thans gedeeltelijk aan Dreehterland, gedeeltelijk aan
Zwaag, die elk voor zijn gedeelte in het onderhoud voorzien en
schouw voeren. Van de Bracht tot den zeedijk nabij de
Broekerhaven is de Wijzend of Wijzendkade de zuidelijke water-
keering des polders, die zijn water van dat des Ilouterpolders
seheidt.
Deze kade heeft eene hoogte van gemiddeld 0.585 M.'—AP.
en wordt onderhouden door het Grootslag.
Buiten de Wijzend liggen 28.7500 H. van de banne Groote-
broek en Lutjebroek, bekend onder den naam van de Voetakkers.
Deze gronden liggen onder de bemaling van den Houterpolder,
aan wien het bansbestuur van Grootebroek en Lutjebroek het mo-
*) Zie notulen van 1 Nov. 1881, H . 17.
2) De Kaag, vanouds de Iteerhnigenlcoog, daaronder begrepen.
lengeid, watergeld genaamd, voor die landen voldoet. Zij zelve
betalen met de andere landen dier banne hectaarsgewijze in den
omslag, ook voor de kosten der bemaling.
Sedert 1876 heeft de polder voor zijne rekening in onderhoud
genomeD de Wijzend van de Westersche Sluissloot onder Hoog-
Learspel tot het Bangerterrad bij Oudijk. Deze Wijzend, die zieh
bij de Westersche Sluissloot in de Tocht oplost, is een veelge-
bruikt en goed vaarwater, dat vroeger gemeenschappelijk door de
bannen Bnkhmzen en Westeinde, Bovenkarspel, Grootebroek en
Lutjebroek, Hoogkarspel, Westwoud en Oudijk onderhouden werd.
Toen echter enkele dezer bannen zieh aan dat onderhoud ont-
trokken, heeft de polder zieh daarmede belast onder voorwaar-
den dat de Tocht door de aanliggende bannen zou worden
önderhouden.
Het Grootslag wordt bemalen door een stoomgemaal bij Andijk
en 9 vijzelmolens, waarvan 4 onder Andijk en 5 onder Bovenkarspel
bij de Broekerhaven. Bij de molens onder Andijk ligt
eene -molensluis in den zeedijk, evenals bij de molens onder
Bovenkarspel. Het stoomgemaal is gestiebt in 1863, vergroot in
1871 en geheel vernieuwd en vergroot in 1882. Het heeft 5
cylindervormige ketels met twee binnenkanalen en 59 M2. ver-
warmingsoppervlak. De machine brengt drie centrifugaalpompen
in beweging van 160 WPK., met afvoerbuizen van 0.92 M. en
0.99 M. Wateropbrengst per minuut 90 Ms. wat de grootste
pomp betreft. De beide andere brengen per minuut ieder 75
M3. water op.
De vlucht der molens is van 23.50 tot 26.30 M. Er zijn
namelijk ’twee van 23.50 M., twee van 24.10 M., twee van
25.20 M., den van 25.80 M. en twee van 26.30 M. vlueht.
De middellijnen deT vijzels zijn van 1.75 tot 1.95 M.
Zomerpeil 2.30 Al: 1— AP. In Maart en April is winterpeil
aangenomen öp 2 .45 M . — AP.
Het water der stadsgraehten van Enkhuizen ligt gemeen met
dat van den polder het Grootslag. Niettemin is de stad niet
binnen de grenzen des polders getrokken, opdal niet tweederlei
36