DE LAGEHOEK.
Gemeenten: Hoogwoud en Opmeer.
De polder de Lagehoek ligt aan den zuidwestelijken hoek der
Vier Noor der Koggen tegen de Langereis, de Körte Langereis en
de ringsloot van den Berkmeer.
De polder is ontstaan door de afscheiding van liet lager ge-
deelte van den Binnenpolder, die in 1579 is tot stand gekomen
en werd in 1875 bij besluit der Staten (Prov. Blad n°. 61),
vergroot door de toevoeging der polders Heil en Kreil en
Mulmer.
De grens loopt ten noorden längs den Boekelweg tot het
Koningspad, het pad, längs hetwelk Koning Willem, Graaf van
Holland, tegen de Briezen trok toen hi] in 1256 in het ijs vallende
werd verslagen, ten oosten längs de westzijde van dezen
weg tot den Hoogen Wijzend '), of haven van Opmeer, volgt
den noordelijken hoord van dien Wijzend tot Trompesbrug bij de
ringsloot van den Berkmeer, gaat längs deze tot de Korie Langereis
en loopt dan weder längs Raaksmaatsboezem tot den Boekelweg.
De Boekelweg en het Koningspad liggen niet in den polder ;
de kade längs de Wijzend, Opweg en Nieuweweg genoemd,
echter weh Zoowel deze wegen als de waterkeeringen längs
de Körte Langereis en längs de ringsloot van den Berkmeer worden
door de Vier Noorder Koggen onderhouden. Deze laatste wa-
terkeering was voör 1875 de kade van de polders Heil en Kreil
■) Deze namen Hooge Wijzend en Wijzend, in art. 1 van het Reglement voor-
komende, schijnen minder juist. Althans ter plaatse zelve wordt de naam van
Hooge Wijzend gegeven aan de kade van den .Binnenpolder aan de andere zijde van
Opmeer, terwijl door Wijzend, welke naam hier thans niet bekend is, vroeger
hoogstwaarschijnlijk is hedoeld de sloot van de Wielebrug tot het dorp Sijie-
karspel.
Door Hooge Wijzend wordt dus hier hedoeld de Opweg en de Niemce Weg;
door Wijzend de haven van Opmeer en het Koggewater.
eD Mulmer, in vroegeren tijd buitenlanden gelegen buiten
den Lagedijk tegen het water van den Berkmeer. Beeds in
1863 had het ambachtsbestuur de kade van de eigenaars der
gronden, waarop zij gelegen was, in onderhoud overgenomen, maar
getrouw aan zijn beginsel, dat alle werken, die tot bescherming
van het ambacht dienen, ook aan dit in eigendom moeten toebe-
hooren en geheel afgeseheiden van de daarnevens liggende gronden
behooren te worden gehouden, heeft het in 1890 deze kaden
aangekocht en ze aanvankelijk doen verzwaren en verhoogen.
Ook de dijk längs de Langereis en de Körte Langereis is in
1885 in eigendom overgegaan aan het ambacht, bij overeenkomst
met de banne Hoogwoud en Aartswoud en het gemeentebestüur
van Hoogwoud.
De bemaling van den polder geschiedt door een stöomge-
maal en een windmolen. Beiden staan aan de westzijde van den
polder en slaan uit op de Körte Langereis , zijnde Raaksmaats-
boezem.
Het stoomgemaal, in 1890 opgericht, bestaat uit een locomo-
biel met ketel van een verwarmingsoppervlak van 19.50 M.,
werkende op eene centrifugaalpomp met afvoerbuis van 0.38 M.
middellijn, die 13 M3. water per minuut kan opvoeren.
De windvijzelmolen, in 1891 gebouwd ter vervanging van den
ouden, die afgebrand was, heeft eene vlucht van 26 M. en eene
vijzel van 1.97 M. middellijn.
De polder Heil en Kreil en de Mulmerpolder door den Olle-
brantsakker en den Lagedijk afgeseheiden van den Lagehoek,
wateren in dezen uit door duikers in den Lagedijk gelegen.
Y66t de samenvoeging des polders werd daarvoor eene vaste bij-
drage betaald.
Twee inlaatduikers geven gelegenheid om uit Raaksmaatsboezem
versch water in te laten, te weten: 66n aan het einde van het
Koningspad te Opmeer en den aan de Körte Langereis. De eerste
is ten dienste van de hoogere, de andere ten dienste der lagere
afdeeling des polders. Tusschen die beide afdeelingen ligt eene
binnenpomp.