van den Westfrieschen omringdijk, dal aan DrecMerlani aanbe-
stoeld is. Gelijk boven (bladz. 529) vermeld is, behoort daar-
entegen aan Geestmerambacht het aan dat ambaeht aanbestoelde
gedeelte van den dijk bi] Winkel, de Ursemmerdijk genaamd.
Geestmerambacht bestaat uit de volgende bannen of polderdis-
tricten, waariu het onde land binnen het ambaeht is verdeeld, te
weten: Kenigenbwg, Harenkarspel, Warmenhuizen, Oudkarspel,
Noordscharwoude, Zuidscharwoude, Broek op Langedijk, Sint-
Pancras, Koedijk. Ondorp, SintMaarten, Valkkoog, Veenhuizen,
Obdam, Hensbroek, Ursem en Oterleek.
Geen ambaeht bevat zoovele en zoo groote drooggemaakte me-
ren of plassen. Yerreweg het grootste van deze is de Heerhugo-
waard, strekkende van den Huigendijk noordwaarts tot de Nie-
dorperkogge en scheidende de bannen Veenhuizen, Obdam, Hensbroek,
Ursem en Oterleek geheel van het overige oude land des
ambachts af, zoodat elk dezer bannen tot een afzonderlijken, op zieh
zelf staanden polder gevormd is.
De genoemde Heerhugowaard was vöor hare bedijking de boe-
zem, waarop de landen van Geestmerambacht afwaterden, maar te-
vens voor deze een gevaarlijke nabuur. Om hen tegen het ge-
weld harer wateren te beschermen, is indertijd de Oosterdijk
gelegd, aanvang nemende aan den Huigendijk en strekkende
noordwaarts, met afsnijding van eenige uitstekende punten, längs
de oevers van het oude land tot den driesprong van Harenkarspel
bij Kalmerdijk. Tegenwoordig wordt deze Oosterdijk geacht te
beginnen bij de Ällemans- (of Halvemaans-) brug; strekt van daar
oostwaarts tot hij zieh noordwaarts wendt, om längs de ringsloot
van de nu bedijkte Heerhugowaard voort te gaan tot het noord-
einde van "dien polder. Daar wendt de Oosterdijk zieh westwaarts
tot het dorp Oudkarspel, strekt door de kom van dit dorp zieh
noordwestwaarts uit tot den Trompersmolen en gaat eindelijk van
daar längs den Serwieläermolen tot den driesprong bovengenoemd,
waar hij zieh aan den Kalverd/ijk aansluit. Het onderhoud is ten
laste der landen achter den dijk gelegen en door dezen beschermd,
zijnde de polder Geestmerambacht.
Binnen dien dijk zijn niet begrepen het land van Valkkoog,
dat zijne eigene bedijking heeft; dat van Sint-Maarlen en een
groot deel van het vaste land van Harenkarspel, die te zamen den
Bingpolder uitmaken, en evenmin al die landen van laatstgenoemd
polderdistrict, die vroeger als eilandjes tussohen de talrijke daar
aanwezige meren in lagen en nu, tüsschen al die droogmakerijen
in, als polders van oud land binnen eigen dijken omsloten zijn,
zooals bijv. het Waarland, de Nieuwepolder, Koetenburg, de Spek-
eterspolder.
Een andere binnendijk, strekkende van den zeedijk längs de
Langereis tot den Berkmeer, is na de doorbraak van den zeedijk
tusschen Schar dam en Scharwoude in 1675 verhoogd en verzwaard,
terwijl tevens de Wester-Langereis van eene keersluis, de zooge-
naamde Mallegatsl/uis, is voorzien, een en ander ten einde voor
het vervolg, bij mogelijke doorbraak van den Hrechterlandschen
of den Vier Noorder Koggen-ie.e.AY]k, de achtergelegen landen
van Geestmerambacht en de Schager en Niedorper Koggen voor
overstrooming te behoeden. Het octrooi van 22 December 1677,
betreffende dit werk aan de gemeene Waarschappen van Geestmerambacht
'en de Burgemeesteren en Eegeerders der Niedorper-
kogge verleend, bepaalde, dat de kosten, door Geestmerambacht voor
/12 en door Schager en Niedorper Koggen voor 5/ia zouden worden
gedragen en in het regiement van 1864 is deze bepaling over-
genomen.
Weldra wenschten echter de besturen van de beide ambachten het
gemeenschappelijk beheer, dat plaats had volgens een regiement
den 13den Juli 1870 door Gedeputeerde Staten vastgesteld, te doen
eindigen. In 1882 werd daartoe reeds eene voorloopige schik-
kmg getroffen, waarbij werd bepaald dat, voorloopig als proef,
de dijken voortaan in beheer en onderhoud zouden komen bij het
ambaeht, waaraan zij grenzen en dus de westelijke dijk van de -
Langereis bij de Schager en Niedorper Koggen en d Körte Lan-
gereisdijk, benevens de dijk ten oostV en ten zuiden van den
polder Veenhuizen bij Geestmerambacht. Ten opzichte van de
Mallegatsluis werd bepaald, dat die zou blijven onder beheer van