sturen den dijk in oogenschouw te hebben genomen en bet
bepaalt den tijd, binnen welken de werken voltooid moeten zijn.
De bestekken worden in overleg met de Commissie voor de loopende
zaken opgemaakt, de tijd der besteding in overleg met baar
crg'i’gcy eld; zij laat zicb bij de besteding vertegenwoordigen; zij
ziet toe, dat met de voorgescbreven werken de noodige voortgang
worde gemaakt en doet eindelijk opneming van al het tot stand
gebrachte. Bij alle verschillen tusseben de dijksbesturen en het
College van Hoofdingelanden of de Commissie voor de loopende
zaken kan de beslissing worden ingeroepen van Gedeputeerde
Staten.
Hoofdingelanden hebben eindelijk het recht alle in den Noorder
IJ - en Zeedijk gelegen werken in oogenschouw te nemen. Ingeval
zij tegen den staat dier werken bedenking hebben, geven zij daar-
van kennis aau Gedeputeerde Staten.
Het regiement, regelende dit toezicbt, is opgenomen in het
Prov. Blad van 1857 n°. 105 , . gewijzigd in 1869 (Prov. Blad
n°. 38) en tijdelijk gewijzigd in 1892 (Prov. Blad n°. 51). Het
regiement omtrent het dragen der kosten is afgekondigd bij Prov.
Blad 1859 n°. 133. De landen, van .welke bijdrage in de bui-
tengewoue kosten van onderhoud kan gevorderd worden, zijn
aangewezen in den staat Prov. Blad n°. 69 van 1872 ’).
DE WATESLANDSCHE ZEEDIJK.
Gemeenten: Ransdorp, Broek in Waterland en Monnikendam.
De WaterlancheJie Zeedijk, afgedeeld door 50 nommerpalen,
sta an d e , met uitzondering van het vak tusschen palen 0 en 1 ,
dat 506 M. lengte bedTaagt, op onderlingen afstand van 500 M.,
bestaat u it:
1°. een gedeelte lang ongeveer 7200 M., beginnende bij een
*) Over de wording dezer Yereeniging zie notulcn der Zomervergadering 1875
Bijlage T en der Zomervergadering 1892, Bijlage S*.
scheipaal staande op 12 M. bewesten paal 50 tegenover het
midden van het Twiske en eindigende bij het punt van samen-
komst met den afsluitdijk van SchelUngwoude op ongeveer 107 M.
beoosten nommerpaal 36. Dit gedeelte heeft na de tot stand-
koming van de afsluiting van het I J bij Schellingwoude, opgehou-
den tot de eigenlijke zeewaterkeeringen te behooren en wordt
als zoodanig dan ook hierna bij de beschrijving van het Hoog-
heemraadschap Waterlanä behandeld;
2°. een gedeelte lang ongeveer 17900 M., beginnende bij even-
genoemd punt van samenkomst en eindigende bij de Damsluis
(paal 0) te Monnikendam, en
3°. een gedeelte lang 547 M., gelegen benoorden paal 0 tusschen
de 'Damsluis te Monnikendam. en de Grafelijkheidssluis
aldaar.
Van het onder 2° genoemd dijksgedeelte zijn de volgende dee-
len door voorland beschermd :
een vak bij paal 32, lang ongeveer 150 M., over eene lengte
van 14 M. door oeverwerk verdedigd;
een vak gelegen tusschen paal 30 en paal 27 onder Durgerdam
gedeeltelijk (+ 400 M.) door een stuk gronds, onmiddellijk beoosten
de haven dier plaats liggende, waarvan 70 M. van
oeverwerk is voorzien, doch de overige lengte onverdedigd is,
gedeeltelijk (+ 1100 M.) doof den polder IJdoorn-,
een vak benoorden Uitdam, lang ongeveer 1050 M., tusschen
paal 13 en den buitenpolder de Nes door een onverdedigd stuk
buitenland;
het vak onmiddellijk aan het voorgaande aansluitende, lang +
500 M., gelegen achter den polder de Nes-,
het weder onmiddellijk aan het voorgaand dijksvak aansluitend
gedeelte, lang ongeveer 1900 M., strekkend tot paal 6 door mee-
rendeels onverdedigde stukken buitenland en eindelijk
het dijksvak tusschen palen 2 .en 0 lang 1000 M., gelegen
achter den polder het Hemmeland en het buiten de waterkeering
gelegen gedeelte der stad Monnikendam..
De kruin van den dijk, breed 5 M., ligt bijna overal op de
3