De dijk van Rustenburg tot de schuitenmakerij te Ursem.
De Waligsdijk tot den sclieipaal even bewesten de grens tus-
schen de gemeenten Ursem en Avenhorn.
Het verdere gedeelte van den Waligsclijh, de Slimdijk en de
Oudendijk, strekkende voorbij het dorp Avenhorn längs de Beem.-
sfer-ringvaart en jiteezasfer-uitWatering, en even bewesten lu tje -
sehardam zieh aan den zeedijk aansluitende. De aansluitingsplaats
is bij den znidwestelijken hoek van de Riethoog. De zeedijk loopt
echter van daar nog een eind weegs oostwaarts, längs de zuidzijde
van de Riethoog tot den scheipaal tusschen den Westfrieschen
zeedijk en den Noorder IJ - en Zeedijk. Dit laatste gedeelte van
den Westfrieselten dijk, dat alzoo buiten den ring uitsteekt,
werd vanouds de Klamdijh genoemd. (Zie hieromtrent blz. 46).
Al deze deelen van den binnendijk van Westfriesland (behalve
den ringdijk van den Sehermef), worden gehouden op de hoogte
van 1.25 M. -j- AP. Daar, waar die binnendijk met den lageren
kanaaldijk is verheeld, is hij längs diens noordzijde door eene
kade tot 1.25 M. -j- AP. opgehoogd. Van de brug over de
ScAermjr-ringvaart te Ursem tot de eerste brug over de vaart
längs den Waligsdijk is de waterkeering tot de opgegeven hoogte
gebracht door middel van een steenen muurtje, op dien dijk
längs de huizen gebouwd. Te Avenhorn, van den hoek van den
Waligsdijk tot den Kathoek, bestaat gelegenheid tot hetplaatsen
eener kisting. De Slimdijk is op de vereischte hoogte gebracht
door eene kade met beschoeiing, en een groot deei van den
Oudendijk, aansluitende aan den zeedijk, door een steenen muurtje.
Het onderhoud van den Noorder- en den Zuider-Rekerdijk,
van den Omloopdijk, van den Huigendijk en van den Waligsdijk,
van de schuitenmakerij te Ursem tot den scheipaal, is opgedra-
gen aan het bestuur van Geesfoneramibacht; dat van het gedeelte
dijks van Rustenburg tot de bedoelde schuitenmakerij, van
den Waligsdijk beoosten den scheipaal, van den Slimdijk en den
Oudendijk aan Dreehterland; terwijl de oude Huigendijk, voor
zoover die thans Schermer-ringdijk is, door den polder de Seher-
mer voor eigen rekening wordt onderhouden.
Ofschoon ieder ambacht van Westf riesland zijn eigen gedeelte
van den omringdijk onderhoudt, zooals gezegd is, worden de
kosten van dat onderhoud gemeenschappelijk gedragen en in eene
vaste evenredigheid, naar vaste quota, zooals men zegt, over
de ambachten verdeeld. Die quota, vroeger geregeld bij de sen-
tenties van den Hoogen Baad van 24 Maart 1657 en 12 October
1695 en wel in dezer voege, dat in de gemeene kosten
door Dreehterland 2>T\, door de Vier Noorder Koggen 33^, door
Geestmeramiacht 15 en door de Schager en Niedorjoer Koggen 14
ten honderd wordt gedragen, na voorloopig te zijn overgenomen
bij het règlement van 1864 (Prov. Blad n° 42), zijn bij beslnit
der Staten van den 9äen Juli 1869 (Prov. Blad n° 46) voorgoed
bestendigd.
Wanneer eenig ambacht meer dan zijne verschuldigde quota
heeft verdijkt, blijft een vijfde van dat meerdere voor zijne rekening.
Is daarentegen minder verdijkt dan de quota, dan wordt
de door dat ambacht verschuldigde uitkeering met een vijfde ten
zijnen behoeve verminderd.
In den vroeger bestaan hebbenden toestand is daardoor geene
wijziging gebracht, hetgeen ook niet in de bedoeling heeft gelegen
bij het vaststellen van de regiementen, zoowel voor Westfriesland
als van zijne onderdeelen. Men heeft toen alleen nieuwe
regelen willen stellen voor het bestuur, meer dan de vroegere
overeenkomende met de algemeen aangenomen beginselen van
beheer en bestuur, maar de regeling der, lasten daarbij onaange-
tast willen laten. De regeling, die door de sententie van 1695
was tot stand gebracht, na ongeloofelijk vele moeielijkheden en
geschillen, heeft men zonder nader onderzoek omirent hare bil-
lijkheid, als een vast //gegeven” overgenomen. *)
Hoevele sluizen ook in den Westfriesehen omringdijk gevonden
worden, is daaronder toch slechts ééne schütsluis. Deze, de sluis
aan de Zes Wielen genaamd, ligt nabij Alkmaar en opent de ge