Kruiswegen en den Slochterweg, terwijl hij aan Waterland jaarlijks
f 850 moet uitkeeren als aandeel in eene som van / 1400 door
de ebne Meren aan het Hoogheemraadschap verschuldigd, volgens
overeenkomsten van 31 Mei 1843 en 13 Februar! 1865.
Bij het regiement van bestuur van 1875 (Prov. Blad n°. 107)
is het bestuur opgedragen aan een Dijkgraaf en twee Heemraden
met viier Hoofdingelanden. Allen worden rechtstreeks door de
stemgerechtigde ingelanden gekozen.
DE BROEKERMEEB.
Gemeenten: Broek in Waterland, Landsmeer en Nieuwendam.
De Broekermeer behoorde vroeger tot het Heemraadsehap der
drie Waterlandsche Meren. Zie Buikslootermeer.
De polder ligt bezuiden de trekvaart van het Schouw naar Mon-
nikendam en is geheel omgeven door een ringdijk, die op 0.50
M. — AP. ligt en door den polder wordt onderhouden.
Het gedeelte echter dat längs de trekvaart strekt, is in onder-
houd bij de Directie van de wegen en vaarten der zes Noordholland-
scke steden, waarvoor de polder eene jaarlijksche vergoeding van
y 175 uitkeert.
De bemaling geschiedt door twee windvijzelmolens, staande on-
der de gemeente Landsmeer. De vlucht is 25 M. en iedere vijzel
heeft eene middellijn van 1 .5 4 M.
Bij de molens is een duiker tot inlaten van water; een der-
gelijke ligt in den zuidelijken ringdijk.
Het peil is zoowel des zomers als des winters 4. 50 M. ^ AP.
De zoogenaamde Pelzerbrug bij Broek in Waterland is ten laste
van den polder.
De grootte is 327.1438 H ., waarvan 309.9489 H. de lasten
dragen. Deze bedroegen van 1888—1892 gemiddeld f 6.50 per
H. ’s jaars.
Yolgens de bepalingen boven besproken bij den Buikslooter-
meer, betaalt de polder aan het Hoogheemraadschap jaarlijks
f 450.
Bij het regiement van 1875 (Prov. Blad n°. 108), gewijzigd
in 1877 (Prov. Blad n°. 60) en in 1886 (Prov. Blad n°. 85), is
het bestuur opgedragen aan een Dijkgraaf en twee Heemraden
en vier Hoofdingelanden, allen rechtstreeks door de stemgerechtigde
ingelanden gekozen.
DE BELMERMEER.
Gemeenten: Broek in Waterland, Nieuwendam en Ransdorp.
De Bebmermeer behoorde vroeger tot het Heemraadsehap der
drie Waterlandsche Meren. Zie Buikslootermeer.
De polder ligt geheel in eigen omringdijk, die ongeveer 0.3 0
M. —1 AP. ligt en voor rekening van den polder wordt onderhouden.
De dijk grenst aan eene ringsloot, die aan de noordzijde met
twee braakjes in een loopt.
De bemaling geschiedt door een vijzelmolen, staande aan de
noordzijde des polders bij de braak, genaamd het Booze Meertje,
waarop hij uitmaalt. Ylucht 25.50 M.; middellijn van de vijzel,
volgens opgave 0.56 M. Bij den molen ligt een inlaatduiker.
Het zomerpeil is 3.80 M. — AP.
De polder is groot 138.7010 H., waarvan 129.3700 H. de volle
en 4.6440 H., liggende onder Broek in Waterland, volgens art.
9 van het regiement de halve lasten betalen. De volle lasten
hedroegen in 1888—1892 f 10 per H. ’s jaars.
Aan het Hoogheemraadschap wordt op grond der overeenkomsten
boven bij den Buikslootermeer besproken, y 100 ’s jaars betaald.
Het bestuur is volgens het regiement van 1875 (Prov. Blad
n°. 109), gewijzigd in 1880 (Prov. Blad n°. 39), opgedragen aan
een Dijkgraaf en twee Heemraden, die rechtstreeks door de stemgerechtigde
ingelanden worden gekozen.