Grootte des polders 257.4906 H ., waarvan in Overdie
156.8166 H., in Achtermeer 36.6148 11., . m Groeuewatet
20.8600 H ., in Kooimeer 21.9460 H ., in Klappolder 21.2532
H ., die allen de volle lasten dragen. Gemiddeld bedrag der. polderlasten
in de jai •en 1889—1892 / 9 .— per H. ’s jaars.
Bij het regiement van 1865 (Prov. Blad n°. 53), gewijzigd in
1884 (Prov. Blad n j 48), is het bestuur opgedragen aan drie
Poldermeesters, waarvan één Yoorzitter, en een College van
Hoofdingelanden, Deze benoemen den Yoorzitter en de Poldermeesters
uit Iran midden. 3
DE OOSTEB.ZIJPOLDER.
Gemeenten : Alkmaar en Heiloo.
Ten noorden ligt de Oosterzijpolder tegen het Heilooërdijkje
van den polder Overdie en Achtermeer, behalve waar de Rietmeer
en de Kooimeer bezuiden dat dijkje strekken. Daar ligt de polder
tegen de kade dezer meertjes aan. De hoogte van het Heilooër-
dijkje is bij het Kanaal 0.17 M. — AP., bij den straatweg
0.20 M. AP. De kade van den Rietmeer en Kooimeer ligt
0.3 0 M. — AP.
De westelijke grens des polders loopt van het Heilooërdijkje
zuidwaarts tot de Kmllaan, längs den straatweg van Haarlem
op Alkmaar, en verder zuidwaarts eenigszins bewesten van dien
weg en wel zöd dat tusschen den Oosterzij- en den Baafjespoläer
eenige hooge gronden inliggen, maar eerstgenoemde zieh even bezuiden
de kerk van Heiloo aan den Baajjespolder en vervolgens
geheel aan den Yennewaterspoläer aansluit.
Ten zuiden grenst de Oosterzijpolder, van den Hoogenweg oost-
waärts tot den Zwartedijkspolder, geheel aan den Groot-Limmerpolder.
Yoor zoover het dijkje strekt, hier ook onder den naam
van Hei'ooërdijkje- of wel van Limmerdijk bekend, wijst dit de
zuidelijke grens aan. Het heeft de hoogte van 0 .10 M. -j- AP.
Ten oosten is de polder, van den Groot-Limmerpolder tot den
Boekelermeer, gedekt door den dijk längs deuitwatering van eerstge-
noemden polder, genaamd de dijk van den Noordermolen (des Groot-
Limmerpolders), hoog 0.30 M. -f1 AP. en ten laste van den Oosterzijpolder
tot de zoogenaamde Overvloëdjes.
Yoorts grenst deze ten oosten aan den ringdijk van den Boekelermeer,
hoog 0.36 M. Al’.; terwijl eindelijk, van den
Heilooër watermolen tot het Kanaal, de polder eene kade tot
waterkeering heeft, hoog 0.16 M. -j- AP., die door de aange-
landen wordt onderhouden.
Eene nauwkenrige beschrijving der grenzen komt voor in het
regiement van bestuur. van 1863 (Prov. Blad n°. 32).
Het gedeelte des polders tusschen het Kanaal en den Rietmeer,
längs het Heilooërdijkje gelegen, maakt den polder het Lood uit,
die, vroeger op zieh zelf staande, nu geheel met den Oosterzij--
polder is vereenigd. Het Lood ligt iets lager dan Overdie.
De polder heeft een stoomgemaal, dat in 1881 gesticht, onge-
veer staat op de plaats van den vroegeren windmolen in het
noordoostelijk gedeelte. Het heeft een cylindervormigen ketel
met binnenvuurgang en 35 M2. verwarmingsoppervlak. De machine,
werkende met lagen druk en van 30 WPK., brengt eene
vijzel in beweging van 2.20 M. middellijn en slaat uit op eene
uitwatering, die in het^ Noordhollandsch kanaal uitloopt.
In den dijk van den noordermolen des Groot-Limmerpolders
ligt een inlaatduiker.
Met den Boekelerpolder, den Boekelermeer, den Zwartedijks-
polder en den Groot-Limmerpolder is in 1894 eene overeenkomst
gesloten tot herstel en onderhoud van een vervallen keersluisje in
den ' uitwateringsloop van den Groot-Limmerpolder, voor gemeen-
schappelijke rekening.
Zomerpeil 1.20 M. — AP.
De grootte des polders is, met inbegrip van het Lood, 931.7420